In de meest recente uitgave van MAXmagazine is aandacht besteed aan het belang van steun door de omgeving, voor slachtoffers van misdrijven en ongevallen. Afgelopen zomer presenteerde Fonds Slachtofferhulp de eerste resultaten van het VICTIMS-project; een grootschalig onderzoek naar de gevolgen van slachtofferschap en de behoefte aan professionele hulp en/of hulp vanuit de familie- en vriendenkring. Wat blijkt: slachtoffers geven aan het eigen steunsysteem het belangrijkst te vinden in de weg naar herstel. Toch ervaren slachtoffers een gebrek aan steun en erkenning vanuit de omgeving. Zo blijkt ook uit dit interview met Elly Winkel (nabestaande en voorzitter van de Landelijke Organisatie Verkeersslachtoffers) in MAXmagazine.
Het onderstaande artikel is geschreven door Stan van Eck en gepubliceerd in MAXmagazine
‘’De foto’s van mijn zoon na het ongeval heb ik niet gezien. Er was geen botje meer heel. Het was mijn eigen keuze om niet te kijken. Het werd me overigens ook door de politie afgeraden. Verder wilde ik alles weten, hoe gruwelijk ook. Je moet antwoorden hebben. Alleen dan kun je verder met je leven en kom je van je nachtmerries af.’’
Het is ruim zes jaar geleden dat de zoon van Elly Winkel (71) op een zebrapad werd aangereden en kwam te overlijden. Als Elly over het drama vertelt is het alsof het drama zich gisteren afspeelde. De herinneringen staan in haar geheugen gegrift, voorgoed.
107 waar je 50 mocht
‘’Ik was net met vijf verpleegkinderen aangekomen op een vakantiepark in Groenlo, toen ik werd gebeld door de politie. ‘Het spijt me dat ik u over de telefoon moet vertellen dat uw zoon is overleden’, vertelde de agent. ‘Aangereden op een zebrapad’. Dat kwam bij mij binnen als een enorme klap. Het voelde als een gat in mijn lijf.’’
Op die bewuste tien augustus 2012 reden twee auto’s met een snelheid van 107 kilometer per uur door de Haagse Weimarstraat. Ter plekke is vijftig kilometer toegestaan. De zoon van Elly werd geschept terwijl hij op een zebrapad liep. ‘’Twee jonge mannen hadden samen een feestje te vieren. Ze reden met twee auto’s. De man in de achterste auto had te horen gekregen dat hij vervroegd vrijgelaten zou worden. Hij was nu een weekend vrij met een enkelband om. Ze waren daar zó blij om, dat ze veel jointjes hadden gerookt. De man die mijn zoon heeft aangereden zei later: ‘Ik had maar twaalf jointjes gehad’. Vervolgens zijn ze gaan scheuren door de stad. Mijn zoon is over de auto heen gevlogen. Hij kwam aan de zijkant terecht, de auto ging slippen en botste tegen een geparkeerde auto. Mijn zoon werd doodgedrukt tussen twee auto’s.’’
Ik heb daar staan gillen
Elke dag gingen Elly, haar man en hun oudste pleegdochter naar de plek waar het drama zich had afgespeeld. ‘’We hadden er een foto neergezet. We zaten dan even bij hem. Voor ons voelde het net of hij nog niet weg was. Op woensdag waren we daar weer toen ik een auto hoorde aankomen met gierende banden. Ik kijk op en zie de BMW van die man. Met piepende remmen stopt de auto precies midden op de zebra. Toen stapte er een agent uit. Het bleek dat ze bezig waren met een reconstructie. Die man had veertig snelheidsovertredingen in een halfjaar begaan. Ik was zó van slag door de gebeurtenis. Ik kreeg en flashback en dacht: ze rijden mijn kind wéér dood. Ik heb daar staan gillen…’’
Boze brief
Elly kreeg meerdere malen te maken met vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland. Sommige zaken gingen goed, vooral praktische zaken zoals rond het regelen van de uitvaart. Over de persoonlijke begeleiding was Elly minder te spreken. Om over de bejegening door de politie nog maar te zwijgen. ‘’De teamleiders van Slachtofferhulp Nederland zijn professionals, maar de begeleiders zijn vrijwilligers. Je moet het maar net treffen.’’
Ze schreef een ‘’boze brief’’ naar Fonds Slachtofferhulp en werd uitgenodigd voor een gesprek. Door Fonds Slachtofferhulp werd Elly gestimuleerd een lotgenotenorganisatie op te zetten. Zo ontstond de door haar voorgezeten Landelijke Organisatie Verkeersslachtoffers (LOV). Door het hele land wordt aandacht gevraagd voor verkeersslachtoffers en er is een jaarlijkse herdenkingsdienst. ‘
”Verder houden we lotgenotencontactdagen. Dat is een heel mooi gebeuren. Daar komen mensen bij elkaar, allemaal nabestaanden, die het fijn vinden hun verhaal te vertellen en te horen hoe het met de anderen gaat.’’
Een gat in je lijf
Elly is aan de ene kant de stuwende kracht achter de LOV en aan de andere kant ook slachtoffer. Toch kan ze die twee rollen goed scheiden, geeft ze aan. ‘’Ik ben van beroep psychotherapeut. In mijn vak heb ik geleerd mijn werk en mijn persoonlijke situatie te scheiden. En het heeft wel twee jaar geduurd voordat ik in staat was deze organisatie op te richten. De eerste twee jaar was ik echt nog te veel met mezelf bezig en moest ik het allemaal nog op een rijtje zetten. Bij onze bijeenkomsten is een psycholoog aanwezig. Die kan ingrijpen als het voor iemand te zwaar wordt.”
”We krijgen nu mensen die twintig of dertig jaar geleden iets hebben meegemaakt. In die tijd was slachtofferhulp nog niet zo met verkeersslachtoffers bezig. Een paar weken geleden kwam er een mevrouw die op haar achttiende haar stiefvader, haar moeder en haar broertje verloor. Daar werd niet over gepraat in de familie. Zij kreeg het advies gewoon door te gaan met haar leven. Ze had wel gehoord dat haar moeder onthoofd was door de vooruit van die auto. Twintig jaar lang had ze dat onderdrukt en nu kwam dat ineens naar boven. Met zo iemand gaan we meerdere gesprekken aan en diegene begeleiden we dan langzaam richting een gespreksgroep. Het verlies van iemand met een directe hechtingsband slaat een gat in je lijf. Dat moet je vullen.”
Lees meer over het belang van erkenning en steun door de omgeving in de eerste resultaten van het VICTIMS-project. Een meerjarig studie naar het belang van sociale steun, uitgevoerd in opdracht van Fonds Slachtofferhulp.
(Bron: Fonds Slachtofferhulp)