Tim Overdiek (54) is vader van twee zonen (18 en 21), schrijver, therapeut en weduwnaar. In 2009 kwam Jennifer, zijn vrouw en moeder van zijn kinderen, om het leven door een verkeersongeval. Twee straten verwijderd van hun woning wordt Jennifer op een zebrapad aangereden door een motoragent. ‘Weggerukt uit het leven’, zoals Tim het doeltreffend beschrijft in de overlijdensadvertentie. Zeven jaar na het overlijden van Jennifer maakt Tim een carrièreswitch. Hij werkt nu als therapeutisch coach en begeleidt volwassenen, maar ook kinderen, die door verlies vastlopen in het leven.
De vrouw van Tim is op de dag van het ongeval onderweg naar het park, samen met hun twee zonen en de hond. Wanneer Jennifer terugloopt om een speeltje voor de hond te pakken, steekt ze nietsvermoedend het zebrapad over. Ze wordt aangereden door een motoragent, die te hard en door rood rijdt. De jongens zijn getuige van het ongeval: ze horen de klap en zien de motor schuiven. Om iets voor vier uur ‘s middags wordt Tim op zijn werk door zijn zoon gebeld: ‘Papa, je moet nu komen. Mama is aangereden door een motoragent.’
“Ik was destijds adjunct-hoofdredacteur bij de NOS. Ik zat midden in het nieuws en dan krijg je dit bericht. Het drong niet tot me door: verbijstering, ongeloof. Ik wist alleen dat ik op moest staan, de auto in, op weg naar het AMC. In het ziekenhuis was Jennifer weer bij kennis. De artsen vertelden me: ‘Het is ernstig. Hersenletsel, schedelbasisfractuur, maar niet levensbedreigend. Als ze een goede nacht maakt, dan is het morgen een stuk beter.’ Ik heb toen getwijfeld of ik de jongens zou halen, zodat ze even met hun moeder konden praten, maar het zag er zo naar uit allemaal dat ik dacht: ‘dat komt morgen wel’. Diezelfde nacht kreeg ze een hersenbloeding en raakte in een coma. De bloeding was zo heftig dat ze niet meer uit haar coma is geraakt.”
Het mag er allemaal zijn
“Toen Jennifer overleed wist ik dat dit het ergste was wat ons als gezin kon overkomen, maar ik had ook de sterke overtuiging dat het goed zou komen. Dit wist ik, omdat mijn vader overleed toen ik dertien was. Als ik terugkeek naar mezelf, wist ik dat je het kunt doorleven. Ik wilde het voor mijn jongens wel heel anders doen. Destijds was er namelijk weinig ruimte voor emotie; de rouw was heel onzichtbaar. Ik heb ervoor gekozen om mijn emoties altijd te laten zien. En mijn zonen hebben ook hun emoties laten zien: woede, onmacht en alles wat erbij komt kijken. Het mag er allemaal zijn.”
Na Jennifers overlijden houdt Tim een dagboek bij. Hij beschrijft de rauwe emotie van het eerste jaar, zonder vrouw en zonder moeder. “Na de uitvaart realiseerde ik me dat mijn jongens en ik een heel bijzonder jaar tegemoet gingen en dat we ons jaren later vast afvroegen hoe we dat in die eerste maanden hadden gered. Om die reden wilde ik het vastleggen. Het waren vaak zulke heftige gebeurtenissen dat ik geen raad met mezelf wist en dat ik het op móest schrijven om het van me af te kunnen schudden. Ik was op zoek gegaan naar hulpboeken, ervaringen van lotgenoten en vond heel veel boeken, maar alleen door (en voor) vrouwen. Toen realiseerde ik me dat andere mannen misschien iets zouden kunnen hebben aan mijn ervaringen. Ik besloot om alles te publiceren, dus geen censuur toe te passen. Niet mooier maken en ook niet zwaarder, want de rouw in dat eerste jaar is gruwelijk van ellende en schoonheid. Een dierbaar jaar, noem ik het.”
In 2011 publiceert Tim zijn dagboek ‘Tranen van Liefde’, in de hoop hier anderen mee te kunnen helpen. Tot op de dag van vandaag krijgt hij prachtige reacties. Van mannen en vrouwen die zich in bepaalde situaties herkennen en zich hierdoor minder alleen voelen.
“De journalistiek was een groot deel van mij: dat was mijn identiteit. Na de dood van Jennifer kwam ik vrij snel tot de ontdekking dat dat helemaal niet zo is. Dat ik eerst man ben, dan vader en dan pas journalist. In 2015 besloot ik een opleiding tot therapeutisch coach te doen. Als therapeut laat ik me leiden door mijn persoonlijke geschiedenis. De verbinding aangaan vanuit mijn eigen ervaring. Ik word nog wel geraakt door het verdriet van een ander, maar het verdriet dat ik nog heb om Jennifer, dat staat daar los van. Anders zou ik dit werk niet kunnen doen. Ik vind dat ik nu heel mooie dingen aan het doen ben. Het gaat om het contact met mensen en de kracht die je hierdoor kunt geven. De verbinding en de ontmoeting is heel belangrijk.”
(Bron: Fonds Slachtofferhulp)