Nu het vuurwerk in de ban gaat, groeit vanuit heel het land de interesse in carbidschieten, een traditie in Oost-Nederland. Boa’s hebben al alarm geslagen en ook ervaringsdeskundige Henk (58) uit Enschede waarschuwt. “Je moet de kop erbij houden. Niet ervoor.”

Die allereerste keer, 45 jaar geleden, wisten ze nog van niets. Ja, dat ze met dat stukje steen en een melkbus een gigantische knal konden creëren, zover waren Henk Varvik en zijn vriendjes wel. Maar hoe dat werkte? En op welke manier ze dat het best konden doen? Geen idee. Ze waren nog ‘carbid-onwetend’. “We wisten nauwelijks wat het was.”

Carbidschieten: in het oosten en noorden van het land gaat de traditie al sinds mensenheugenis van generatie op generatie over, duizenden vermaken zich er op oudjaarsdag mee. Maar gaat door het verbod op consumentenvuurwerk ook de rest van het land met melkbussen aan de slag? Verkopers van carbid stellen nu al een groeiende vraag te merken naar het product, dat een gemaakte verbinding is van calcium en koolstof, en eruit ziet als steen. Een kilo van het spul kost zo’n 7 euro, je hebt er voor een hele dag genoeg aan.

Die groeiende populariteit baart de boa-bond zorgen, want bij het carbidschieten komen meestal groepen mensen samen. Daarnaast is ‘een projectiel dat weg knalt door een carbidexplosie een potentieel wapen’.

Dat snapt Henk Varvik wel. “Het is niet zo heel gezond als er iemand voor loopt en je het ding dan afsteekt. Maar”, klinkt het nuchter, “dat moet je dan ook niet doen.”

Steeds betere knallen
Hij en zijn vrienden specialiseerden zich. De in elkaar geknutselde melkbusstandaard werd een carbidaanhanger waar je u tegen zegt, en jaar na jaar werden de knallen beter. “Het gaat om de goede verhouding”, zegt Varvik. “Hoeveel water doen we erbij? Hoe lang wacht je? Want als je te lang wacht, heb je te veel gas en te weinig zuurstof en krijg je een dof knalletje, met een zwarte rookwolk. Dat is een kwestie van ervaring.”

Varvik was de eerste keer ook wel bang ‘dat de hele boel uit elkaar zou ploffen’, geeft hij toe. Van de werking van carbid wisten ze niets. Maar op een paar gesneuvelde dakpannen bij de buurman na – “we schoten nog met een deksel, dat ding kwam toen aardig ver” – ging het goed. En het bleef in de jaren daarna goed gaan. Hoe? Door vooral geen gekke dingen te doen.

Nog altijd, ook na 45 jaar nog, kan hij van de knallen genieten. “Het is niet hetzelfde geluid als dat van een rotje”, probeert hij uit te leggen. “Vuurwerk klinkt feller. Carbid dreunt meer, is veel doffer.” Als een kanonschot. Gehoorbescherming is een must, want ‘het waait je om de oren’.

Het is teamwork, een ontspannen samenspel. De een vult de melkbussen met carbid, de ander doet er water bij, weer een ander drukt de ballen erop. “Dan wachten we een minuutje, en steken we het aan.” Niet met een aansteker, maar met een lange stok, met daaraan een gasbrander. “Want we willen er niet met de neus bovenop staan. Je moet de kop erbij houden. Niet ervoor.”

Bij ongelukken met carbid is schutter vaak zelf de klos
Zes procent van de vuurwerkslachtoffers die op de spoedeisende hulp belanden of naar de huisartsenpost gaan, zijn het gevolg van carbidschieten. Bij driekwart van die ongelukken is de schutter zelf de klos.

Dat blijkt uit onderzoek van bureau VeiligheidNL. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat doet dat bureau al vijf jaar op rij onderzoek naar ongelukken met vuurwerk. Op 31 december 2019 en 1 januari 2020 zijn 385 personen op een afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis behandeld. Zo’n negenhonderd mensen met vuurwerkletsel bezochten een huisartsenpost.

Van 463 slachtoffers heeft VeiligheidNL precieze toedracht en gevolgen kunnen achterhalen. Op basis daarvan komen de onderzoekers tot de conclusie dat zo’n 6 procent van ongelukken met vuurwerk het gevolg is van afsteken met carbid. Een jaar eerder was dat een procent meer.

Onder die 463 waren 26 carbidslachtoffers. Veertien hadden brandwonden, vier botbreuken, twee open wonden, twee oppervlakkig letsel, twee oogletsel en twee niet benoemd letsel.

(Bron: De Stentor)