De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) moet aan nog eens veertien gedupeerden schadevergoeding betalen voor immateriële schade als gevolg van de aardbevingen in Groningen. Dat heeft het gerechtshof in Leeuwarden bepaald. In 2019 wonnen 65 bewoners van het bevingsgebied al hun hoger beroepszaak tegen de NAM.
De eisers wilden naast een vergoeding voor schade aan hun woning, zoals scheuren in de muren, ook vergoeding van immateriële schade en gemist woongenot. Inwoners van het bevingsgebied zeggen namelijk last te hebben van lichamelijke en psychische klachten.
Woongenot berekenen
Het hof stelde de vergoedingen voor immateriële schade vast op bedragen van 2.500 tot 6.250 euro per persoon. Het bedrag dat mensen ontvangen voor gemist woongenot, moet nog worden vastgesteld door een onafhankelijk bureau.
De rechtbank bepaalde al in 2017 dat de NAM immateriële schade en gederfd woongenot van gedupeerden moet vergoeden. Vervolgens spanden 127 eisers een zaak aan tegen het bedrijf. Het gerechtshof stelde in 2019 65 van hen in het gelijk. De NAM spande een cassatieprocedure aan bij de Hoge Raad, maar die oordeelde in 2021 dat de uitspraak van het hof in stand blijft.