De Nederlandse Spoorwegen komen 500 Holocaust-overlevenden en duizenden directe nabestaanden financieel tegemoet. Zij krijgen duizenden euro’s, de NS reserveert hiervoor enkele tientallen miljoenen. Het gaat om Joden, Roma en Sinti die met NS-treinen naar kamp Westerbork zijn getransporteerd, waarna ze door de nazi’s naar vernietigingskampen in Oost-Europa werden vervoerd.
President-directeur Roger van Boxtel maakte dat besluit vandaag bekend tijdens een bijeenkomst in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Ongeveer 500 overlevenden krijgen 15.000 euro, 5500 nabestaanden en weduwen kunnen op een vergoeding van 7500 euro rekenen, tenzij de kinderen geboren zijn na 7 mei 1945, dan bedraagt de vergoeding 5000 euro.
Met de vergoeding neemt de NS het advies van de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS onder leiding van Job Cohen geheel over. De oud-burgemeester van Amsterdam begon in januari met zijn onderzoek. De commissie opende toen ook een contact- en informatiepunt waar mensen die dachten in aanmerking te komen zich konden melden.
Voor de hoogte van de vergoeding baseerde de commissie zich op allerlei compensatieregelingen. Cohen sprak van een zeer lastige taak. ,,Een geldbedrag om leed te compenseren valt niet te noemen. Dit is een tegemoetkoming waarmee NS erkenning wil geven voor wat deze mensen is aangedaan. Het besef blijft hoe het in hemelsnaam heeft kunnen gebeuren, zo kort geleden.” NS-baas Van Boxtel noemde de regeling ‘een pleister op de wonde’.
Dubbel gevoel
De Nederlandse Spoorwegen maakten eind november vorig jaar bekend individuele schadevergoedingen te willen betalen aan overlevenden en nabestaanden van de Holocaust. NS-president-directeur Roger van Boxtel sprak daarover enkele keren met Salo Muller (83), een overlevende van de Holocaust en oud-fysiotherapeut van Ajax. Zijn ouders werden door de NS naar doorgangskamp Westerbork vervoerd.
Muller was vanmiddag aanwezig bij de bekendmaking van de compensatieregeling. ,,Ik zit hier met een dubbel gevoel. Ik ben erg emotioneel. Ik ben blij dat de commissie uitgaat van een individuele tegemoetkoming. Maar ik ben eigenlijk niet blij met de reden waarom dit gebeurt. Vele duizenden mensen voelen het leed nog. Maar ik ben blij dat ik gehoor heb gekregen bij de NS.”
Zwarte bladzijde
De NS beschouwt de Tweede Wereldoorlog als een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het bedrijf omdat het toen treinen heeft laten rijden in opdracht van de Duitse bezetter. Circa 100.000 Joden zijn naar kamp Westerbork vervoerd, waarna ze naar vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor werden getransporteerd. Het spoorbedrijf verdiende daar een paar miljoen gulden mee. In september 2005 bood de NS bij monde van president-directeur Aad Veenman al excuses aan voor de rol van de Spoorwegen tijdens de bezetting.
Het Centraal Joods Overleg (CJO) is ‘positief’ over de tegemoetkoming die de NS gaat betalen. ,,Het is een schuldbekentenis en dat is goed.” Maar het CJO wil met het spoorbedrijf verder praten over een gebaar naar de joodse gemeenschap. ,,Want meer dan 100.000 mensen hebben het niet overleefd. Er zijn geen nabestaanden meer die in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming, maar misschien kan er wel iets gebeuren voor de joodse gemeenschap als geheel.”
Historisch onderzoek
De commissie van Cohen heeft de NS ook geadviseerd een historisch onderzoek in te stellen naar de rol van het bedrijf bij de transporten tijdens de Tweede Wereldoorlog. De spoorwegen staan hier positief tegenover. Wel wijst Van Boxtel er op dat er al veel onderzoeken zijn gedaan. Zo verschijnt er in september weer een grote publicatie over de rol van de NS toen. Onderzoekers hebben hiervoor volledige toegang gekregen tot de archieven van de spoorwegen. ,,Maar als er nog meer onderzoek nodig is, dan staan wij daar open voor.”
Het is niet voor het eerst dat Joden financiële tegemoetkomingen krijgen voor het leed dat hen in de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. In 1999 en 2000 betaalden de overheid, verzekeraars, banken en de effectenbeurs in totaal 346,7 miljoen euro aan schadevergoedingen voor hoe er met Joodse eigendommen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was omgegaan, de zogenoemde Maror-gelden.
(Bron: AD)