Op 6 september 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag zich uitgelaten over de vraag of een bouwmarkt aansprakelijk is voor een ongeval dat een van haar bezoekers overkwam. Daarover gaat deze blog van Femke Uijen.
Door mr. Femke Uijen
Wat speelde er precies in deze zaak?
Op de dag van het ongeval was de bezoeker aan het winkelen in de bouwmarkt. Op het moment dat hij de kassa naderde stapte hij op een aantal elektrabuizen die een onbekende klant op de grond had gelegd. De buizen lagen in het verlengde van de kassa en kwamen de winkel in. Nadat de bezoeker op deze elektrabuizen is gaan staan, is hij ten val gekomen op zijn rechterheup- en arm. Na het ongeval heeft de man de winkel verlaten. Uiteindelijk bleek dat hij door dit ongeval een pees in zijn schouder partieel heeft gescheurd.
De man heeft de bouwmarkt aansprakelijk gesteld voor de schade die hij door dit ongeval heeft geleden. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de bouwmarkt heeft namens de bouwmarkt de aansprakelijkheid afgewezen. De bouwmarktbezoeker is toen naar de rechter gestapt. In eerste aanleg heeft de rechtbank voor recht verklaard dat de bouwmarkt aansprakelijk is voor 75% van de schade van de bezoeker na het ongeval dat hem in de bouwmarkt is overkomen. De rechtbank oordeelde dat 25% van de ontstane schade komt doordat de man zelf onvoldoende oplettend is geweest op het moment dat hij de kassa naderde. De bouwmarkt besloot om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank.
Juridisch kader
Het hof zet uiteen dat het in deze zaak gaat om de vraag of de bouwmarkt onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek heeft gehandeld tegenover de winkelbezoeker door in haar winkel een gevaarlijke situatie te laten (voort)bestaan. Dat is volgens het hof onrechtmatig als een ander daarmee aan een groter risico is blootgesteld dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord is. Het hof oordeelt dat bij het beantwoorden van de onrechtmatigheid gelet dient te worden op de mate van waarschijnlijkheid waarmee niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
Standpunt bouwmarkt
De bouwmarkt betoogt dat voor haar in ieder geval niet voorzienbaar was dat de situatie gevaarlijk was. De bouwmarkt meent dat zij niks meer had kunnen en moeten doen om dit ongeval te voorkomen. Volgens de bouwmarkt was het voor haar niet voorzienbaar dat klanten niet minimaal kijken waar zij lopen, waren de kleur van de elektrabuizen aanmerkelijk donkerder dan de vloer waardoor de man de buizen had moeten zien liggen en levert het op een buis stappen in zijn algemeenheid niet en grote kans op om op een vervelende manier ten val te komen. Volgens de bouwmarkt was er geen sprake van een gevaarlijke situatie voor haar klanten. Verder had volgens de bouwmarkt van haar medewerkers geen ingrijpen verwacht kunnen worden omdat de situatie niet gevaarlijk was en slechts kort zou duren. De situatie die zich hier heeft voorgedaan, hebben de werknemers niet als gevaarzettend kunnen of hoeven inschatten, aldus de bouwmarkt.
Hoe oordeelde het hof?
Het hof volgt de standpunten van de bouwmarkt niet. Volgens het hof is het voorzienbaar dat een klant even niet goed kijkt waar hij loopt wanneer hij bijvoorbeeld een kassa moet kiezen. Een winkelbezoeker is verder door de vele schappen met aangeboden producten ook snel afgeleid. Daarnaast hadden de elektrabuizen geen opvallende kleur, waardoor het voorzienbaar was dat deze op de grond over het hoofd gezien zouden worden. De kans op een ongeval met letselschade was verder volgens het hof groot, juist omdat de elektrabuizen rond zijn en kunnen wegrollen als een winkelbezoeker erop stapt. De klant kan dan immers zijn evenwicht verliezen.
Het hof is het wel met de bouwmarkt eens dat zij haar medewerkers niet voor iedere denkbare situatie een instructie hoeft te geven, maar de situatie waarom het hier gaat was echter een gevaarzettende situatie en de medewerkers hadden de mogelijkheid die situatie eenvoudig te beëindigen. Twee medewerkers van de bouwmarkt hebben de buizen namelijk enkele minuten op de vloer zien liggen en hadden dus kunnen ingrijpen. Daarnaast had de bouwmarkt meer kunnen doen om deze situatie te voorkomen. Zo had zij klanten aan kunnen sporen een winkelkar te gebruiken en klanten kunnen waarschuwen geen voorwerpen op de grond te leggen. Dergelijke maatregelen zijn niet zodanig bezwaarlijk dat zij niet van de bouwmarkt verwacht konden worden.
Conclusie van het hof
Uiteindelijk komt het Gerechtshof Den Haag, net als de rechter in eerste aanleg, tot de conclusie dat de bouwmarkt voor 75% aansprakelijk is te houden voor de schade die de winkelbezoeker heeft geleden door het hem overkomen ongeval. Volgens het hof is er eveneens sprake van 25% eigen schuld aan de zijde van de winkelbezoeker omdat enige oplettendheid aan zijn zijnde heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg bekrachtigd.
Het arrest kunt u hier teruglezen.
(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)