Dit interview met Josée van de Laar en een aantal mensen met wie ze nauw heeft samengewerkt, verscheen op Letselschade.NU op 11 juli 2019, ter gelegenheid van haar afscheid van de letselschadebranche.
Haar grootste wapen is dat ze ontwapent. Te beginnen door oprechte interesse te tonen in haar gesprekspartners. Ze doet ‘t niet eens expres, het is geen aangeleerde techniek, maar de gewoonte om degenen die ze ontmoet ook echt te ontmoeten. En daarna ontstaat er, in een prettige sfeer, een eerlijke uitwisseling van feiten en argumenten. Zo zijn er door de jaren heen duizenden loopgraven gedempt en strijdbijlen begraven. Haar atypische werkwijze gedijde zeer goed in de van oorsprong gepolariseerde letselschadebranche. Josée van de Laar bouwde als advocaat een groot gezag op en groeide uit tot koningin-mediator van letselschades. Maar begin dit jaar legde ze plotseling al haar taken neer, toen ze van haar artsen had gehoord dat ze ongeneeslijk ziek was.
Door Martijn van Driel
Drie jaar geleden deed ze mee aan een bevolkingsonderzoek waarbij er darmkanker bij haar werd geconstateerd. Ze onderging een reeks chemobehandelingen en werd vervolgens kankervrij verklaard. Wel was er dertig procent kans dat er kwaadaardige cellen zouden terugkeren, dus Josée werd frequent gecontroleerd. Begin dit jaar kreeg ze bijzonder slecht nieuws: ze waren terug en ook uitgezaaid. Josée voelt zich nog gezond, maar ze is realistisch: “het is ongeneeslijk, dus hoge leeftijden ga ik niet meer halen. Ik ben nu zesenzestig. Het is moeilijk te zeggen hoe snel het zich zal ontwikkelen. Twee jaar? Drie jaar nog misschien? Weet je, ik ga er sowieso iets moois van maken.”
Het vredesvuur werd vroeg ontstoken
Josée M. van de Laar werd in 1952 geboren in Breda als middelste van drie kinderen van Louis en Carla van de Laar-Schippers. Beide ouders waren aanvankelijk onderwijzers. Moeder werd, zoals in die tijd gebruikelijk, ‘van rechtswege’ huisvrouw toen ze in 1950 in het huwelijk trad. Haar vader werkte als historicus en rector van een middelbare school, voordat hij in 1963 toetrad tot het kabinet Marijnen als Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Twee jaar later overleed onverwachts de oudste broer van Josée als gevolg van een hersentumor. Dat zorgde voor veel verdriet en spanning in het gezin. “Mijn ouders beleefden hun rouwproces ieder totaal verschillend. Ze groeiden uit elkaar. Soms was de spanning in huis te snijden. Toen kwam de vredestichter in mij naar boven. Dan pendelde ik heen en weer, als bemiddelaar of boodschapper. Ik was twaalf, eigenlijk te jong voor dat soort zaken. Maar ik voelde dat het beter was om te proberen ruzies op te lossen.” En zo werd het vredesvuur al vroeg in Josée ontstoken.
“Veel mensen zijn geneigd om zich af te vragen: ‘waarom gebeurt het mij?’ Maar je vindt er geen antwoord op en het weerhoud je ervan de situatie te accepteren zoals die is.” — Josée van de Laar
Josée ging op haar 17e het huis uit. Ze trok van Bergen op Zoom, waar haar vader toen burgemeester was, naar Amsterdam. Ze schreef zich in voor een hbo-opleiding die gericht was op het boekenvak en in haar vrije tijd werkte ze bij Uitgeverij Van Oorschot. “Ik was altijd al dol op boeken. Om bijvoorbeeld een eigen uitgeverij te beginnen zag ik helemaal zitten. En ik genoot erg van Amsterdam natuurlijk.” Maar de plannen veranderden snel toen Josée verliefd werd op een zeeman. Het paar trouwde, streek neer in Maasland – op steenworp afstand van de Rotterdamse Haven – en in korte tijd kregen ze samen vier kinderen.
Verwerkingsproces na overlijden
Hun eerste kind overleed echter aan een hersenvliesontsteking. Daarna brak een moeilijke tijd aan. “Mijn man zakte weg in zijn verdriet en sloot zich af, net als mijn vader tien jaar eerder. Veel mensen zijn geneigd om zich af te vragen: ‘waarom gebeurt het mij?’ Maar je vindt er geen antwoord op en het weerhoud je ervan de situatie te accepteren zoals die is. Natuurlijk brengt het overlijden van een dierbare groot verdriet, maar je moet ook verder met je leven.” Het betekende uiteindelijk het einde van Josées eerste huwelijk. Ze ging met haar kinderen op haar 29e alleen verder in Amsterdam.
“Ik kijk graag naar letselschades vanuit de invalshoek ‘wat kan de benadeelde nog’, in plaats van ‘waar heeft hij recht op’, want dan ontstaat er een oplossingsgericht perspectief.” — Josée van de Laar
“Ik was opgelucht en vol goede moed om succesvol te zijn, maar welke uitgever wil een alleenstaande moeder van drie kinderen in dienst nemen?” Ze besloot naar de universiteit te gaan. “Ik besloot om Rechten te doen, aanvankelijk met een focus op auteursrecht en mediarecht. Maar eenmaal bezig vond ik eigenlijk alle rechtsgebieden wel interessant.” Na haar afstuderen werkte Josée een aantal jaren bij Van Doorne Advocaten. Daar was ze onder meer betrokken bij de schadeafwikkeling van de Bijlmerramp, behartigde ze de belangen van verzekeraars, maar vooral werkte ze aan de slachtofferzijde. “Ik was een vreemde eend in de bijt bij Van Doorne, maar ze wilden me niet graag kwijt.”
In 1996 kwam Josée in contact met John Beer. “Ik was zeer onder de indruk van Johns nooit aflatende strijdlust en rechtvaardigheidsgevoel. Ik voelde dat het een goede keuze was om me toe te leggen op het bijstaan van uitsluitend letselschadeslachtoffers.” In 1998 vormden John Beer, Mirella Hartman en Josée van de Laar de maatschap Beer advocaten. Het kantoor was aanvankelijk gevestigd aan de Johannes Vermeerstraat in Amsterdam, maar barstte al na een paar jaar uit z’n voegen. In 2005 werd het huidige onderkomen aan de Weteringschans betrokken. Heden ten dage bestaat het kantoor uit achttien advocaten en staat het bekend als behorende tot de top van de markt.
“Ze is een beetje de ‘moeder van de branche’ geworden. Bij Josée stort gewoon iedereen graag z’n hart uit.” — John Beer
‘Mediator avant la lettre’
Als letselschadeadvocaat onderscheidde Josée zich van haar collega’s. “Ik kijk graag naar schades vanuit de invalshoek ‘wat kan de benadeelde nog’, in plaats van ‘waar heeft hij recht op’. Dan ontstaat er namelijk een oplossingsgericht perspectief en bereik je sneller een bevredigende oplossing. Ook legde ik vaak direct aan het begin van een onderhandelingsgesprek mijn eigen zwakke punten op tafel. De kracht van het aannemen van een open houding is dat je het vertrouwen van de ander wint. Dat lukt je niet met superhard onderhandelen. De Harvardmethode, waarbij je de inhoud van de relatie scheidt, was mij op het lijf geschreven.” Op die manier behartigde Josée vele jaren op haar eigen karakteristieke wijze de belangen van haar cliënten.
John Beer heeft grote waardering voor de werkwijze van zijn jarenlange collega: “Josée was in onze beginfase al een soort ‘mediator avant la lettre’. Met haar oplossingsgerichte attitude lukte het haar om respect en vertrouwen af te dwingen en daarmee heel veel zaken op te lossen. Ze is zelfs een beetje de ‘moeder van de branche’ geworden. Bij Josée stort gewoon iedereen graag z’n hart uit.”
De opkomst van mediation in de letselschadebranche
Kort na de eeuwwisseling gingen de eerste stemmen op om mediation in te zetten in vastgelopen letselschadezaken. Josée voelde zich daar direct bij thuis: “Ik voelde meteen: dit is het! Ik ben geen straatvechter die snel wil gaan procederen, ik kom er met praten. Met name als mensen zich niet gehoord voelen is mediation de juiste methode om zaken vlot te trekken.” In 2003 volgde ze een mediationopleiding bij Van der Hoeven Nelissen. Trainer en mediator Dominique Nelissen zag vrijwel meteen haar kwaliteiten: “Josée heeft van nature een open en transparante grondhouding, wat erg belangrijk is als mediator. Daarnaast is ze belangstellend naar wat mensen bezighoudt. Belangstellende mensen gaan vanzelf open vragen stellen. De benodigde kennis, vaardigheden en technieken kon Josée zich heel gemakkelijk eigen maken.”
“Het is haar kracht om goed te luisteren naar argumenten en dan – zelfs als een standpunt haken en ogen heeft – altijd respectvol en neutraal te blijven.” — Astrid Ales
“In 2004 kreeg ik m’n eerste mediationzaak,” aldus Josée, “maar in de eerste jaren ging het maar mondjesmaat. Veel mensen geloofden nog niet in mediation. Ze dachten dat het alleen geschikt was voor echtscheidingen of familierechtzaken. Ik hoorde bij het groepje pioniers dat actief was om mediation te promoten. We deden ons best, maar het ging moeizaam.” Een jurist die vanaf het eerste uur regelmatig met Josée samenwerkte en haar graag als mediator inzette, is Astrid Ales van verzekeraar a.s.r.. “Ik heb in de loop der jaren zo’n dertig mediations met Josée gedaan. Ze heeft zoveel kwaliteiten, waar te beginnen! Ze is een echt mensenmens. Het is haar grote kracht om een goede sfeer te creëren en mensen snel op hun gemak te stellen. En om goed te luisteren naar argumenten en dan – zelfs als een standpunt haken en ogen heeft – altijd respectvol en neutraal te blijven.”
In 2010 verscheen het Verkeersrecht-artikel ‘Ervaringen van een mediator in letselschadezaken’. Daarin beschreef Josée de resultaten van de mediations die ze tot dan toe had behandeld. Ze beschreef onder meer dat benadeelden gemiddeld genomen minstens zoveel water bij de wijn hadden moeten doen als de betrokken verzekeraars. Dat bleek een sleutelargument. Een vooroordeel van veel schaderegelaars was namelijk dat mediation vooral gunstig zou zijn voor slachtoffers. Meer verzekeraars besloten vanaf dat moment om mediation het voordeel van de twijfel te gunnen en het toch maar eens te gaan proberen. Vaak met Josée van de Laar als mediator. Dominique Nelissen: “Verzekeraars hadden vertrouwen in Josée vanwege haar neutraliteit en onpartijdigheid. Ze kan best haar opvattingen hebben, maar het gaat altijd om een mooi afgewogen oordeel over de dingen. En altijd staat ze open voor de meningen van anderen.”
“Als er meer mediators zouden zijn zoals Josée, zouden er waarschijnlijk nog meer mediations zijn in de branche” — Theo Kremer
Eindelijk kwam er beweging en nam het aantal letselschademediations toe. Dat was mede aan de activiteiten van Josée van de Laar te danken. In 2013 ontving ze uit handen van Theo Kremer, toenmalig directeur van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV), de PIV-giraffe. Deze prijs werd jaarlijks toegekend aan een persoon die ‘zijn of haar nek had uitgestoken’ ter verbetering van het letselschadeproces. Het had zo’n tien jaar geduurd, maar nu was de sector eindelijk overtuigd van het nut van mediation. “Josée was uitgegroeid tot de ster-mediator in de branche,” aldus Kremer. “Haar succespercentage was hoog, waardoor veel verzekeraars graag met haar wilden werken. Ze beschikt over een unieke combinatie van vakkennis, empathie, wijsheid en geduld. Als er meer mediators zouden zijn zoals Josée zouden er waarschijnlijk nog meer mediations zijn in de branche.”
“Josée is de vleesgeworden integriteit. Ze is als mens heel consistent, namelijk altijd open en transparant, in welke rol ze ook functioneert.” — Dominique Nelissen
Als mediator aan de top
Josée stond als mediator zowel kwalitatief als kwantitatief aan de top. Op het hoogtepunt behandelde ze zo’n tachtig mediations per jaar. Terwijl ze daarnaast ook met hart en ziel optrad als slachtofferadvocaat. Dominique Nelissen weet waardoor dat komt: “Josée is de vleesgeworden integriteit en dat maakt veel mogelijk. Ze is als mens heel consistent, namelijk altijd open en transparant, in welke rol ze ook functioneert. Daarmee heeft ze veel gevoelige letselschadezaken opgelost en de betrokken mensen heeft ze altijd respectvol behandeld. Zo heeft ze ontzettend veel vertrouwen opgebouwd in de branche, bij partijen aan beide zijden. Voor iedereen staat buiten kijf dat Josée als mediator voor honderd procent onpartijdig is.” Astrid Ales bevestigt dat: “Ik heb er nooit moeite mee gehad dat Josée van oorsprong aan slachtofferzijde werkt, omdat het op haar rol als mediator geen invloed had. Het kwam voor dat ze op een bepaald aspect het voordeel van de twijfel bij het slachtoffer legde, maar ze is daarbij wat mij betreft nooit over een grens gegaan. En wat belangrijk is: de meeste zaken wist ze op te lossen. Haar aanpak was erg succesvol.”
Verslagenheid
Toen bleek dat Josée ongeneeslijk ziek was, heerste er verslagenheid. John Beer: “Al bij de eerste diagnose was de schrik groot. Ik had met Josée te doen, mijn dierbare collega met wie ik zo lang en innig heb samengewerkt. Ik heb vurig gehoopt dat ze kon terugkeren en dat lukte ook. Dat ze dan uiteindelijk toch gedwongen was om te stoppen betekende een groot verlies voor ons kantoor en voor de hele branche. Een zo lang mogelijke fijne periode met haar geliefden is haar nu heel erg gegund.”
‘Mijn tijd is nu erg kostbaar’
Josée heeft al haar taken als advocaat en mediator inmiddels neergelegd. “Ik ben dertig jaar met hart en ziel advocaat geweest. En ook op mediationgebied heb ik niets meer te bewijzen. Ik heb m’n best gedaan in allerlei gremia, de Denktank Overlijdensschade, de Compensatiecommissie Katholieke Kerk, het bestuur van het Keurmerk Letselschade, de Raad van Discipline Amsterdam. Ik richt me vanaf nu op de dingen die ik nog het liefste wil beleven. Mijn tijd is nu erg kostbaar. Ik ben zo vaak als ik kan samen met mijn man Gerard en onze kinderen en zes kleinkinderen.
Ik ben dankbaar voor alles wat ik van cliënten, collega’s en alle partijen met wie ik heb samengewerkt door de jaren heen heb mogen ontvangen. Zoveel bedankjes, blijken van vertrouwen, zoveel plezier en eer heb ik gehad van mijn werk. Ik heb er al die jaren intens van genoten. Er zijn in de branche heel veel goede mensen, advocaten, experts, mediators, mensen bij de verzekeraars. Ik wens iedereen het allerbeste toe.”
Lees ook: In memoriam – Josée van de Laar, door John Beer (Advocatenblad)