Stichting Beer impuls, opgericht door Amsterdamse slachtofferadvocaten, stimuleert onder andere de ontwikkeling van jong talent met belangstelling voor het rechtsgebied van aansprakelijkheid en personenschade. De stichting heeft in dat kader – voor het vierde jaar op rij – een landelijke scriptieprijs uitgeschreven. Per aangeschreven vakgroep (universiteit) kon bij het bestuur van de stichting één masterscriptie worden aangeleverd op het gebied van aansprakelijkheidsrecht en/of personenschade.

De vakjury namens de stichting, bestaande uit prof. mr. C.C. van Dam, mr. dr. F.Th. Kremer en mr. J.M. Beer, heeft zich over de inzendingen gebogen en op 14 mei jl. werd de scriptieprijs uitgereikt aan de auteur van de winnende scriptie, mevrouw mr. Valérie Beulen. De titel van haar scriptie is: ‘De Hoge Raad en het beschermingsbereik voor particuliere medebezitters van gebrekkige roerende zaken: the damage lies where it falls’. De scriptie bevat een onderzoek naar de wenselijkheid en voorzienbaarheid van een analoge toepassing van het beperkte personele beschermingsbereik van het Imagine-arrest op artikel 6:173 BW. Hierbij wordt tevens uitgebreid geanalyseerd wat alternatieve vergoedingssystemen in dit opzicht te bieden hebben. Na rijp beraad heeft de jury besloten dat mevrouw mr. Valérie Beulen, samen met Maastricht University, de scriptieprijs verdient. Zij wint de prijs met de ingezonden scriptie ‘De Hoge Raad en het beschermingsbereik voor particuliere medebezitters van gebrekkige roerende zaken: the damage lies where it falls’. ‘De scriptie is methodisch goed van opzet en bevat een uitputtende noten- en literatuurlijst,’ aldus de jury. ‘Deze scriptie beschrijft het onderwerp niet alleen gedetailleerd en zeer goed gedocumenteerd, maar is ook sterk opiniërend van aard omtrent de prangende vraag hoe – zowel in het recht als in de praktijk – omgegaan moet worden met schades als bedoeld in artikel 6:173 BW, die zich binnen gezinsverband voordoen. In de scriptie wordt een heldere en goed onderbouwde visie gepresenteerd met een voorgestelde oplossingsrichting buiten het aansprakelijkheidsrecht.’