In de letselschadebranche is Francie Peters een bekend persoon, vanwege haar functie als directeur van De Bureaus en Letsel Opleidingen en haar rol als bestuurslid van het NIVRE en LetselVrouwen. In een recent interview op New Business Radio vertelde ze over haar passie voor letselschade. Dit interview gaat juist over haar tweede grote passie: wijn.

Door Martijn van Driel

Van puur een hobby kun je niet spreken. Francie is meer dan een liefhebber, zelfs meer dan een wijnkenner. Ze heeft ervoor doorgeleerd en mag zich register-vinoloog noemen. Met haar bedrijf Wijnassertiviteit geeft ze soms een workshop, al staat dat vanwege haar drukke werkzaamheden in de letselschadebranche structureel op een laag pitje. Maar als er wijn moet worden gekozen, bijvoorbeeld bij een diner of als een presentje, dan doet ze dat heel bewust. “Ik kies dan voor wijn met een toepasselijk verhaal, iets dat aansluit bij het thema van de bijeenkomst. Dat vinden mensen leuk en zo voegt de wijn iets extra’s toe aan de gelegenheid.”

Je hebt voldoende vakdiploma’s gehaald op wijngebied om als sommelier aan de slag te gaan. Hoe is dat zo gekomen? Klassiek gevalletje van een uit de hand gelopen hobby? Of heb je echt professionele ambities op dat gebied?
“De wijnbusiness is een verdringingsmarkt. Volledig verzadigd op alle vlakken, van wijnboeren, wijnhandelaren tot proeverijen en workshops. Je kunt als nieuwkomer ook niets nieuws meer bedenken waarmee je een deel van de markt naar je kunt toetrekken, je kunt alleen een klein deeltje van de al bestaande spelers afsnoepen. Als professie heeft de wijn me daarom nooit getrokken. Dat is niet mijn uitgangspunt geweest. Wijn is één van mijn twee passies, naast de wereld van de letselschade. En ik ben een nieuwsgierig type. Als ik iets interessant vind, wil ik het écht doorgronden. Bij de wijn ging het dan om hoe het wordt geproduceerd, welke soorten er zijn en hoe je een goede wijn kunt herkennen. Alleen ik heb het niet bij de basis wijncursussen SWEN 1 en 2 gelaten, maar ben daarna een vinologenopleiding gaan volgen en heb uiteindelijk ook het op één na hoogste internationale wijndiploma ter wereld behaald, Diploma course level 4 WSET. Ik wilde er meer van weten en heb er echt in geïnvesteerd.”

Paste dat wel naast een drukke baan?
“Ik had een levensloopregeling, eigenlijk bedoeld om een mooie reis van drie maanden te kunnen maken. Maar als senior manager bij mijn toenmalige werkgever was een sabbatical eigenlijk geen optie. Toen heb ik ervoor gekozen om dat spaarpotje over een jaar uit te smeren, één dag per week, en het te gebruiken voor de vinologenopleiding. Daar werd door collega’s en mensen uit de branche heel wisselend op gereageerd. Sommigen vonden het fantastisch, anderen vonden het belachelijk. Maar steeds vaker gebeurde het dat als de wijnkaart kwam bij een diner naar mij werd gewezen: ‘De kaart kan naar die mevrouw!’ Zeker in het gezelschap van échte wijnkenners voelde dat als een erkenning.”

Zijn dat er veel? Échte wijnkenners?
Francie lacht. “Nederlanders zijn van nature best avontuurlijk, maar als het op wijnkeuze aankomt is daar vaak weinig van te merken. Altijd Chardonnay en Cabernet-Sauvignon bijvoorbeeld, altijd op safe. Terwijl er waarschijnlijk zoveel meer is wat men lekker vindt. En ik merk ook dat veel mensen over wijn slecht zijn geïnformeerd. Als in een restaurant een wijn wordt geschonken vraagt de sommelier of de ober: ‘Is de wijn goed?’ En veel mensen antwoorden dan: ‘Ja, hij is lekker.’ Maar dat is geen antwoord op de vraag. Er werd niet gevraagd naar wat je ervan vond qua smaak, maar of de wijn goed is of fout. Een wijn is fout als hij bijvoorbeeld kurk heeft of Brett, een gistsoort die onaangename aroma’s geeft. Maar de meeste mensen weten dat niet. Dan is het goed om daar wat informatie over te geven. En je hoeft helemaal geen kenner te zijn om een foute wijn te herkennen. Wijn is gemaakt van fruit en hoort de smaak en de geur van fruit te hebben en niet van de geur van oude gympen of een paardenstal. Dat verschil ruikt iedereen. Kennis van wijn is niet belangrijk. Het gaat erom goed te letten op wat je proeft en ruikt.”

Is dat wat je bedoelt met wijnassertiviteit?
“Precies. Ik wil mensen stimuleren hun eigen smaak als basis te nemen. Van welke wijn je houdt kun je nagaan door te vragen: ‘Hou je van zoet, zout, zuur of bitter eten?’ Is het antwoord zuur, bijvoorbeeld als iemand dol is op augurken en zure haring, dan is de kans groot dat diegene ook houdt van wijn met veel zuur. Dan kom je al gauw uit op wijnen uit een streek met een koeler klimaat, bijvoorbeeld de Rheingau, Loire, Galicië. Met druiven als Riesling, Cabernet Franc en Albariño. En in warmere gebieden rijpen de druiven op een andere manier en dat leidt tot vollere, minder zure, wijnen. Zo wordt wijnkeuze een persoonlijke ontdekkingstocht.”

Dus niet altijd maar diezelfde fles uit de supermarkt?
“In de supermarkt vind je over het algemeen prima wijn. Ik zou wel een bodemprijs willen adviseren: Neem geen fles van beneden de vijf euro. Want het kost zeker €3,50 om ‘m bij jou te krijgen, dus dan heb je wel héél weinig wijn voor je geld. Maar vanaf een euro of zeven heb je prima geblende wijnen, liefst van maximaal twee jaar oud. Omdat er groot wordt ingekocht gaat het dan vaak om wijn van grotere wijnhuizen. Gallo bijvoorbeeld, een wijnhuis uit Californië, is één van de grootste wijnhuizen wereldwijd. Het is de Coca-Cola onder de wijnen, Gallo-wijn smaakt altijd hetzelfde. Nooit slecht, altijd prima. Weinig op aan te merken. Maar ook nooit uitzonderlijk, je wordt niet verrast. Gallo-wijn wordt nooit bekroond als ‘zeer goed’. Want dan kom je uit bij wat exclusievere wijnen. Een wijn die is gerijpt in een eikenhouten vat krijgt een complexere smaak. Dan proef je bij rode wijn bijvoorbeeld meer kersen, meer bessen of meer chocola en bij witte wijn meer boter, caramel en vanille. Dat bedoel ik met ontdekken. En als je steeds gaat voor diezelfde fles Gallo, dan blijft het altijd hetzelfde.”

De wijnen in de horeca zijn duurder en dus ook beter?
“Er valt in de horeca op wijngebied genoeg te ontdekken. Je komt hoogtepunten tegen en dieptepunten, er is een enorme variatie in kwaliteit. Veel restaurants bieden wijnarrangementen aan. Dat is leuk natuurlijk, want iedere wijn heeft een verhaal en is afgestemd op het bijgaande gerecht. Ik kom ook wel eens tegen dat er heel goedkope wijn wordt geschonken die qua prijs tien keer over de kop gaat. Of dat er informatie over de wijn wordt gegeven die niet klopt. Over de herkomst van de druif bijvoorbeeld. Als ik dan denk: ‘Hé, hier klopt iets niet,’ dan ga ik dat wel even bij die mensen melden. Ik ga regelmatig met een vriendin eten die wijninkoper is van beroep. Dan zoeken we natuurlijk altijd naar iets speciaals. Het is geweldig om daarvan te genieten met iemand die net zo’n passie voor wijn heeft als ik. En op het gebied van wijn raak je nooit uitgeleerd.”

Maar nu in de coronatijd is dat voorlopig nog even van de baan…
“Een terraswijn mag straks weer, haha. Maar natuurlijk heeft het coronavirus ook invloed op de wijnbranche. Het is heel dubbel, er zijn duidelijke winnaars en verliezers. De toeleveranciers aan de horeca hebben een mega strop. En de leveranciers aan de particuliere markt draaien recordomzetten, want in crisistijd wordt natuurlijk veel gedronken.”

Dat is waar. Heb je nog een tip voor al die crisisdrinkers?
“Ik heb er geen enkel probleem mee als mensen qua wijn blijven bij wat ze kennen en lekker vinden. Dan heb je nooit een wauw, maar ook nooit een zeperd en daar valt zeker iets voor te zeggen. Voor diegenen die door dit interview geïnspireerd worden iets anders te proberen zou ik zeggen: wijnassertiviteit! Durf te experimenteren! Zet je zintuigen aan! Wat proef je? Wat ruik je? Borduur daar op voort. Want dan wordt wijn een persoonlijke ontdekkingstocht en word je, ook zonder wijndiploma’s, in no time een echte kenner.”