Tijdens het bezoek aan een souvenirwinkel kreeg een Amerikaanse toerist per ongeluk een doos op haar lichaam. Aan de rechtbank Noord-Holland om te oordelen over de aansprakelijkheid van de souvenirwinkel.

Door mr. Rick van Baal

Wat is er gebeurd?
Een Amerikaanse toerist bracht op 26 juni 2018 samen met zijn broer een bezoek aan een souvenirwinkel in Zaandam (de Zaanse Schans). Tijdens dit bezoek waren medewerkers van de souvenirwinkel dozen aan het verplaatsen vanaf de begane grond in de winkel naar een hoger gelegen opslag.

De dozen werden omhoog gegooid. Hierbij is een doos op het lichaam van de toerist terecht gekomen. Na verontschuldigingen van de medewerker op de begane grond is ieder weer verder gegaan.

De toerist is diezelfde dag met zijn broer naar Berlijn gereden. De volgende dag, op 27 juni 2018, heeft de toerist telefonisch contact opgenomen met de souvenirwinkel en melding gemaakt van het incident bij een medewerker. Wederom een dag later vliegt de toerist samen met zijn broer naar Israël om vervolgens de dag erna terug te vliegen naar Los Angeles.

Op 3 juli 2018 meldt de toerist zich in een ziekenhuis in Los Angeles met klachten. Daar werd het vermoeden uitgesproken van een Post Concussion Syndrome (PCS). De toerist is medicatie voorgeschreven en nadien, omdat zijn klachten van misselijkheid en hoofdpijn aanhielden, doorverwezen naar een neuroloog. Hierna volgden diverse doktersbezoeken en behandeltrajecten.

De toerist stelt de souvenirwinkel aansprakelijk. Allianz is de AVB-verzekeraar van de souvenirwinkel en laat Andriessen Expertise een onderzoek uitvoeren naar de toedracht van het ongeval. Op grond van de beschikbare informatie en de bevindingen uit het expertiserapport, heeft Allianz aansprakelijkheid van de hand gewezen.

Standpunt partijen
De toerist stelt – kort samengevat – dat het handelen van de medewerker van de souvenirwinkel onrechtmatig is. Immers, door het gooien met dozen is een gevaar ontstaan voor de veiligheid van het winkelend publiek en dit gevaar heeft zich verwezenlijkt.

Allianz stelt dat het gooien van de dozen geen onrechtmatige gevaarzetting heeft opgeleverd, reeds omdat de vallende doos niet meer woog dan tussen de 1 en 2 kg en de impact daarvan minimaal is. De werkwijze van de souvenirwinkel kan dan ook niet als gevaarlijk of risicovol worden beschouwd en noopte niet tot het nemen van voorzorgsmaatregelen. Bovendien was de waarschijnlijkheid van het oplopen van letsel door het gooien van de dozen dermate gering, dat op basis daarvan niet gezegd kan worden dat de souvenirwinkel/de medewerker zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. De souvenirwinkel beroept zich in dit verband op het Zwiepende tak arrest van de Hoge Raad.

Beslissing rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat voor de bezoekers van de souvenirwinkel in de directe nabijheid van de werkzaamheden gevaar voor hun veiligheid of gezondheid van derden is ontstaan door het gooien met de dozen. Ook indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan – dit staat tussen partijen niet vast – dat de doos waarmee de werknemers aan het gooien waren, zes paar stoffen pantoffels bevatte met een totaalgewicht van ‘slechts’ 1,3 kg en met een afmeting van 54 x 20 x 26 cm.

De eigenaar van de souvenirwinkel had zich ervan bewust moeten zijn dat door deze werkwijze gevaar kon ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van bezoekers van haar winkel. Tijdens de werkzaamheden was geen enkele voorzorgsmaatregel getroffen. Dit terwijl het niet om een incidentele handeling ging. Naar eigen zeggen deden de medewerkers dit wel vaker zo.

De conclusie van de rechtbank is dat sprake is van een onrechtmatige gedraging.

Vervolg van de zaak
De rechtbank oordeelt echter ook dat nog geen sprake is van een causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de gestelde schade. Dit deel van de zaak krijgt een vervolg na een gerechtelijke plaatsopneming.

De volledige uitspraak kunt u hier lezen.

(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)