In het afgelopen jaar heb ik in verschillende zaken familieleden tegenover mij gehad die hun geliefde, tante, vader, zus of dochter hadden verloren. In een aantal zaken waren de omstandigheden waaronder iemand overleed zo ernstig dat een naaste ook geestelijk letsel opliep. In sommige gevallen kan dan aanspraak gemaakt worden op shockschade.

Shockschade: wanneer bestaat er recht op?
In 2002 heeft de Hoge Raad bepaald dat onder omstandigheden iemand recht kan hebben op shockschade. Dit is bepaald in het zogenoemde Taxibus-arrest. Beer advocaten stond de moeder bij in deze verdrietige zaak.

Het 5-jarige dochtertje van de vrouw was op het woonerf door een taxibus overreden. De taxibus was daarbij over haar hoofdje gereden. Toen haar moeder het hoofdje van haar dochtertje probeerde om te draaien, greep zij in haar schedel en realiseerde zij zich dat zij geen braaksel had gezien maar de schedelinhoud van haar dochtertje. De moeder ontwikkelde na deze heftige confrontatie een psychische stoornis.

In die tijd kon de moeder alleen aanspraak maken op overlijdensschade. Bij een minderjarig kind is de schade in dat geval beperkt tot slechts de begrafeniskosten.1 Tot aan de Hoge Raad is geprocedeerd over de vraag of de moeder aanspraak kon maken op nadere schadevergoeding. De Hoge Raad oordeelde dat dat het geval was. De Hoge Raad formuleerde een aantal gezichtspunten. Aanspraak op shockschade kan gemaakt worden wanneer sprake is van:

  1. overlijden of ernstig letsel,
  2. waarbij er sprake is van een confrontatie met het ongeval of de ernstige gevolgen daarvan (confrontatievereiste),
  3. en de confrontatie een hevige emotionele shock teweeg heeft gebracht,
  4. waaruit geestelijk letsel (in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, zoals bijvoorbeeld een posttraumatische stress-stoornis) voortvloeit.

Recente ontwikkelingen
Over de vraag of een nabestaande wel is geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het ongeval (het confrontatievereiste) is al veel geprocedeerd. Eerder werd aangenomen dat de enkele identificatie van de overledene in een mortuarium niet voldoende is. Op 23 juli 2019 heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat onder omstandigheden de confrontatie met de overledene in het mortuarium wél voldoende is.

Het ging in die zaak om een 20-jarige Franse vrouw die door een aanrijding met een vuilniswagen was overleden. De vuilniswagen was over haar hoofd gereden waardoor haar schedel was gebroken. Bij de identificatie van de vrouw in het mortuarium door haar ouders en broer werden zij geconfronteerd met de ernstige hoofdwonden. Later hebben de familieleden ook camerabeelden van de aanrijding gezien. Volgens het hof werd aan het confrontatievereiste voldaan vanwege de zichtbare gevolgen van het ernstige letsel en de camerabeelden van het ongeval.

Op 5 juli 2019 oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de ouders en broer van Anne Faber recht hebben op vergoeding van shockschade. Hoewel de broer Anne niet had geïdentificeerd in het mortuarium, was hij wel met de schokkende details van haar overlijden geconfronteerd door foto’s die hij van haar heeft gezien. Op de foto’s die genomen waren na haar opgraving waren sporen van geweld te zien. Die omstandigheden in combinatie met de enorme media-aandacht voor de zaak – zowel bij haar verdwijning, de vondst van haar lichaam alsook tijdens de strafprocedure – waarbij hij bekend is geworden met alle details uit het dossier, brachten mee dat hij net als zijn ouders recht had op een bedrag van € 40.000 aan shockschade. Aan de broer werd ook een schadevergoeding voor studievertraging toegekend.

Schockschade en onze praktijk
Voor alle cliënten die ik bijsta, hoop ik dat zich na de heftige confrontatie met (de gevolgen van) het ongeval geen psychische stoornis ontwikkelt. Ik adviseer cliënten om na het ongeval zo snel mogelijk psychologische hulp te zoeken. Ik probeer in samenspraak met de verzekeraar een budget ter beschikking te stellen voor psychologische begeleiding; daar is naar mijn mening eenieder bij gebaat. Wanneer zich onverhoopt wel een psychische stoornis ontwikkelt, dan maak ik voor hen aanspraak op vergoeding van shockschade.

mr. Mildred Brun, Beer advocaten


1    Per 1 januari 2019 is dat iets verbeterd met de inwerkingtreding van de wet affectieschade.