Op 10 november 2022 deed de rechtbank Amsterdam uitspraak in een deelgeschil. Aanleiding voor deze procedure was een verkeersongeval. Beide partijen stellen door groen te zijn gereden. Hoe kijkt de rechter hier tegenaan? Daarover gaat deze blog van advocaat Anouk Korff.

mr. Anouk Korff

Door mr. Anouk Korff

De feiten
Op 26 mei 2021 vindt een verkeersongeval plaats tussen een scooter en een 18 meter lange bus. Verzoeker rijdt met zijn scooter op het fietspad en wilde de Johan Huizingalaan in Amsterdam oversteken. Hij stak, naar eigen zeggen, met groen licht over.

De buschauffeur reed met zijn 18 meter lange bus op de rijbaan van de Johan Huizingalaan. De bus reed rechtdoor en stak de Pieter Calandlaan over. De bus moest daarbij, na het passeren van het verkeerslicht, op het kruisingsvlak een flauwe bocht maken om de busbaan op te rijden. De scooter kwam, vanuit de bus gezien, van rechts.

Op het moment dat verzoeker de kruising oversteekt komt hij in aanrijding met de bus. Hij raakt de bus in het midden.

Bij de aanrijding zijn twee getuigen aanwezig. Zij verklaren, kort weer gegeven, als volgt:

Getuige 1
De scooter stond voor een rood verkeerslicht. Ik stond op de weg zelf en de man op het fietspad. We hadden beiden een eigen stoplicht. Onze stoplichten sprongen tegelijk op groen. Ook het voetgangerslicht stond op groen. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat de man op de bus klapte. Ik zag de bus niet aankomen.

Getuige 2
Ik stond naast verzoeker op het fietspad. Het licht sprong op groen en wij vertrokken. Een à twee seconden nadat hij is gaan rijden, botste hij op de bus.

Verzoeker zelf verklaart (kort weergegeven) dat het stoplicht eerst op rood stond en daarna groen werd. Toen kwam de bus en reed hij er tegenaan.

De buschauffeur legde ook een verklaring af. Hij zegt dat hij groen licht had, dat hij op de weg reed in een bocht naar links om op de busbaan te komen. Hij was, zo verklaarde hij, verzoeker al negen meter voorbij. De buschauffeur reed 25 à 30 km per uur. Ik rijd nooit zo hard. Het was spits. Dan kijk ik altijd uit. Ik reed in een vloeiende beweging. Het licht stond voor mij al op groen. Het is niet zo dat het licht op oranje sprong. Ik zag de scooter niet aankomen. Hij klapte midden op de bus.

Verzoeker loopt letsel op. Hij is naar het ziekenhuis gegaan. Er worden (gelukkig) geen botbreuken geconstateerd. Er is sprake van pijn in de rug, nek en schouders. Ook is sprake van blauwe plekken.

Het geschil
Verzoeker verzoekt de rechtbank onder andere om voor recht te verklaren dat het bedrijf waar de buschauffeur werkt en diens verzekeraar hoofdelijk aansprakelijk zijn;

Stellingen verzoeker
Verzoeker stelt dat hij door middel van zijn verklaring en de twee getuigenverklaringen heeft aangetoond dat hij door groen reed. Nu het verkeerslicht goed werkte, is de enige mogelijke conclusie dat de buschauffeur een rood uitstralend verkeerslicht negeerde. Dat is een overtreding van de Wegenverkeerswet. Daarmee staat het onrechtmatig handelen, de causaliteit en de schade vast.

Argumenten buschauffeur
De buschauffeur stelt dat zowel hij als verzoeker groen licht had. Verzoeker lette onvoldoende op bij het oversteken, want hij merkte de bus niet op. Er is sprake van eigen schuld. Dit omdat verzoeker op een fietspad reed terwijl dat niet mocht. Daarnaast had hij moeten kijken of de kruising daadwerkelijk vrij was. Dit liet verzoeker na.

Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat tussen partijen vaststaat dat verzoeker door groen reed. Dit bevestigen de getuigen en namens de buschauffeur wordt dit niet langer betwist.

Het feit dat verzoeker door groen reed, betekent niet automatisch dat de buschauffeur dus door rood reed. Verzoeker moet bewijzen dat hier sprake van is. Dat bewijs kan, anders dan verzoeker meent, niet ontleend worden aan zijn eigen verklaring. Alleen zijn verklaring is onvoldoende om vast te stellen dat de buschauffeur door rood reed.

Het staat dan ook niet vast dat de buschauffeur door rood reed. De rechter er moet dan van uitgaan dat de buschauffeur ook door groen reed. Echter, de buschauffeur had volgens de rechter wel rekening moeten houden met het feit dat zijn bus 18 meter lang was. Bij de manier waarop de buschauffeur de kruising overstak had hij ervoor moeten zorgen dat de volledige lengte van de bus tijdig voorbij het kruisingsvlak moet zijn. Dit zodat kruisend verkeer ongehinderd door kan rijden zodra het verkeerslicht in hun richting groen licht uitstraalt. Dat deed de buschauffeur niet. De bus verliet de kruising niet op tijd. Daardoor blokkeerde hij het fietspad op het moment dat het verkeerslicht voor verzoeker op groen ging. Dat levert een verkeersfout van de buschauffeur op. Immers: ‘Gij zult geen kruispunt blokkeren’. Het bedrijf en de verzekeraar van de buschauffeur zijn dus aansprakelijk.

Eigen schuld
Vervolgens beoordeelt de rechter of sprake is van eigen schuld aan de zijde van verzoeker. Het eerste argument, dat verzoeker niet op het fietspad mocht rijden, mist feitelijke grondslag. Immers, verzoeker mocht binnen de ring van Amsterdam niet op het fietspad rijden. Het ongeval vond echter plaats buiten de ring van Amsterdam.

Het tweede verweer treft wel doel. Het ongeval ontstond doordat i) de buschauffeur met onvoldoende snelheid reed; ii) doordat verzoeker groen licht kreeg, maar hij niet goed keek of hij de kruising daadwerkelijk kon oversteken. Hierdoor anticipeerde hij niet goed op verkeersfouten van overige deelnemers. Dit rekent de rechtbank verzoeker aan. De rechter oordeelt dat sprake is van eigen schuld en verminderd de schadevergoedingsverplichting met 25%. Oftewel: verzoeker krijgt daarom slechts 75% van zijn schade vergoed.

Herkenbaar?
Een situatie als deze is voor veel mensen herkenbaar. Er vindt een ongeval plaats en beide partijen stellen door groen te zijn gereden. In dit geval had het slachtoffer geluk en waren er twee getuigen die konden bevestigen dat hij door groen reed.

Wat als er geen getuigen zijn en beide partijen stellen door groen te zijn gereden? De Hoge Raad bepaalde dat het uitgangspunt dan is dat beide partijen door groen zijn gereden, ook al kan dat niet (altijd). De rechter zal dan moeten kijken of de wederpartij onmiddellijk voorafgaand aan de aanrijding gevaarzettend handelde, waardoor een situatie in het leven is geroepen waarin de mate van waarschijnlijkheid dat een ongeval plaatsvindt zo groot is dat hij zich anders moest gedragen. Alle omstandigheden van het geval worden bekeken. Te denken valt aan het verkeersgedrag van partijen onmiddellijk voorafgaand aan de aanrijding. Maar ook de overzichtelijkheid van de kruising, of er waarschuwingsborden staan etc. Is de wederpartij aansprakelijk, dan kijkt de rechter vervolgens of sprake is van eigen schuld aan de zijde van het slachtoffer.

(Bron: Vogelaar Bosch Spijer Advocaten)