Een slachtoffer van vuurwerk heeft met succes de importeur aangesproken. De Rechtbank Oost-Brabant in een bodemprocedure: “Het feit dat de vuurpijl op normale wijze is afgestoken en daarna niet verticaal, zoals de bedoeling is, maar horizontaal is gaan vliegen en daardoor schade heeft veroorzaakt, leidt tot de conclusie dat er sprake is van een gebrekkig product.”

De fabrikant had in de procedure geen andere oorzaak voor het afwijkende vluchttraject aangedragen. Zij stelde alleen dat het natuurkundig onmogelijk is dat een vuurpijl eerst verticaal omhoog gaat en dan horizontaal afbuigt. Het is echter een feit dat de vuurpijl het slachtoffer in zijn gezicht heeft getroffen, iets wat niet zou zijn gebeurd als de vuurpijl had gedaan waarvoor hij bestemd is: recht omhoog vliegen. “Dat de testresultaten voor dit type vuurpijl volgens [gedaagde] 100 procent in orde waren is niet van belang. Daarmee is immers een gebrek in een afzonderlijke vuurpijl niet uitgesloten.”

Voorschot eerst afgewezen…
Het slachtoffer vorderde een voorschot op de geleden en nog te lijden materiële schade van 13.355 euro. Deze vordering wijst de rechtbank af. “[Eiser] heeft niet meer gedaan dan een opsomming gegeven van schadeposten, zonder de daaraan ten grondslag liggende bedragen te onderbouwen door middel van onder meer medische stukken en facturen. Zonder nadere feitelijke onderbouwing kan de rechtbank niet beoordelen dat en in welke omvang er plaats is voor het toekennen van een voorschot.”

…en vervolgens toch toegekend
Daarnaast vordert het slachtoffer een bedrag van 35.000 euro aan immateriële schadevergoeding. De rechtbank begrijpt dat dit niet een voorschot maar de definitieve vordering is. Ook hiervoor geldt dat er behoefte is aan een nadere onderbouwing. Zonder inzicht in de medische en overige gevolgen van het vuurwerkongeval is het niet mogelijk om de immateriële schade definitief te begroten. De rechtbank ziet op dit onderdeel echter wel aanleiding om, in afwijking van wat is gevorderd, een voorschot toe te kennen en de vordering voor definitieve begroting te verwijzen naar de schadestaatprocedure.

“Vaststaat dat [eiser] door het vuurwerkongeval zijn rechteroog heeft verloren. Gelet op de bedragen die in de jurisprudentie zijn toegekend aan immateriële schadevergoeding bij ongelukken waarbij een oog verloren is gegaan, acht de rechtbank het redelijk om een voorschot van 15.000 euro toe te kennen. Bij de begroting van de definitieve immateriële schadevergoeding kunnen de (overige) gevolgen van het verlies van een oog worden meegewogen.” 

Eiser daagde ook de persoon die het vuurwerk afstak voor de rechter evenals zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, maar hier ving hij bot.

(Bron: VVP)