De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft uitspraak gedaan in een kwestie ten aanzien van het verzwijgen van een medische voorgeschiedenis. De rechter oordeelde in deze kwestie dat Nationale-Nederlanden zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat relevante (medische) informatie over eerdere ongevallen gemeld had moeten worden. De registratie van claimant in het fraudesysteem blijft dan ook gehandhaafd.
Op 29 december 2021 is claimant, die werkte als taxichauffeur en pakketbezorger, betrokken geweest bij een aanrijding met een verzekerde van NN. Na de aanrijding is claimant per ambulance overgebracht naar een ziekenhuis. In januari 2022 heeft de belangenbehartiger van claimant NN aansprakelijk gesteld voor de aanrijding en de daaruit voortvloeiende schade. NN heeft de aansprakelijkheid erkend en een voorschotbetaling gedaan.
Eerdere aanrijdingen
In april 2022 heeft een driegesprek plaatsgevonden bij claimant thuis. Claimant gaf in het gesprek aan dat hij ten tijde van het ongeval in goede gezondheid verkeerde, niet onder medische behandeling stond en geen medicatie nam. NN informeerde op basis van informatie uit het FISH-register naar aanrijdingen waar claimant in 2018 en februari 2021 (tien maanden voor het laatste ongeval) betrokken was, waarbij naar aanleiding van de aanrijding in februari 2021 een schade-uitkering is gedaan van ruim €70.000, waarvan de helft voor materiële schade en het overige voor persoonlijke schade. Claimant gaf daarop aan dat hij zich niet meer kon herinneren wat er precies is gebeurd en dat hij bij het ongeval slechte ‘een klein beetje rugklachten’ had opgelopen.
Low impact
In mei 2022 heeft NN opdracht gegeven aan CED om een expertise uit te voeren naar de aanrijding van 29 december 2021. CED concludeerde dat de beschadigingen aan beide auto’s oppervlakkig van aard zijn en dat sprake is van een zogenaamde ‘low impact’. In juni 2022 heeft Ongevallen Analyse Nederland (OAN) onderzoek gedaan naar de delta-v bij de aanrijding van 29 december 2021. Volgens de bevindingen van OAN was de snelheidsverandering bij de aanrijding beperkt (tussen 5,4 tot 11,2 km/u).
Informatie achtergehouden
Op 7 juni 2023 heeft NN aan claimant gemeld dat zij overgaat tot registratie van de gegevens van claimant in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern Verwijzingsregister (IVR) van NN tot mei 2030 en in het Extern Verwijzingsregister (EVR) tot juni 2027. NN stelt zich op het standpunt dat claimant opzettelijk relevante medische voorgeschiedenis heeft achtergehouden met het doel om een uitkering te krijgen waar hij geen recht op heeft. Verder heeft NN meegedeeld dat zij gelet op de geringe impact van de aanrijding het geclaimde letsel niet aannemelijk acht.
Claimant is het niet eens met het standpunt van NN en spant daarom een procedure aan.
Vorderingen benadeelde
Claimant stelt dat hij was hersteld van de eerdere aanrijdingen. Het letsel dat hij heeft opgelopen bij de aanrijding van 29 december 2021 staat los van de eerdere aanrijdingen, aldus claimant. Daarnaast betwist claimant dat sprake was van een aanrijding met low impact. Sinds de aanrijding is claimant arbeidsongeschikt, kan hij niet meer zelf taxi rijden en zit hij zonder inkomsten. Door de onterechte registraties wordt claimant ernstig gedupeerd, omdat hij alleen nog tegen hoge premies verzekeringen kan afsluiten. Verder zegt claimant door de onterechte registraties en beschuldigingen immateriële schade te hebben geleden die door NN moet worden vergoed.
De beoordeling
Het geschil spitst zich toe op de vraag of NN tot de conclusie heeft kunnen komen dat claimant opzettelijk heeft geprobeerd om NN te misleiden over de schade die is ontstaan ten gevolge van de aanrijding van 29 december 2021.
Het verwijt van NN ziet erop dat claimant NN niet uit eigen beweging heeft geïnformeerd over de eerdere aanrijding en de gezondheidsschade die hij daardoor heeft opgelopen. Had claimant dat wel gedaan, dan had NN daarover vragen kunnen stellen. In plaats daarvan heeft claimant het aan NN doen voorkomen alsof hij ten tijde van de aanrijding van 29 december 2021 in goede gezondheid was en dat hij door die aanrijding volledig arbeidsongeschikt is geworden. Het feit dat claimant NN toestemming heeft gegeven om medische informatie op te vragen, neemt niet weg dat NN in eerste instantie onjuist, dan wel onvolledig is geïnformeerd.
De uitspraak
De voorzieningenrechter oordeelt dat claimant had moeten begrijpen dat het ongeval van 14 februari 2021 en zijn gezondheid ten tijde van de aanrijding van 29 december 2021 van belang waren voor NN voor het bepalen van de hoogte van het aan claimant uit te keren bedrag. Claimant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij tijdens dit gesprek NN wel heeft geïnformeerd over zijn gezondheidssituatie ten tijde van het ongeval.
De voorzieningenrechter oordeelt dat claimant zowel tijdens het aanvragen van een voorschot als tijdens het huisbezoek relevante (medische) informatie heeft verzwegen voor NN. Omdat claimant voor dit verzwijgen geen plausibele verklaring heeft gegeven, mag worden aangenomen dat hij dit met opzet heeft gedaan om NN te misleiden. Dat NN opzettelijke verzwijging mocht aannemen geldt temeer, nu uit onderzoeken blijkt dat de impact van de aanrijding van 29 december 2021 gering was en er ook om die reden gerede twijfel mogelijk is of de geclaimde schade daarmee in causaal verband staat. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is opname van claimant in het EVR niet disproportioneel, omdat er een evident belang is om andere financiële instellingen te waarschuwen voor mogelijke benadeling. Een en ander brengt mee dat ook de registraties in het Incidentenregister en het IVR van NN zijn toegestaan. De slotsom is dat de vorderingen van claimant worden afgewezen en daarom in de proceskosten worden veroordeeld.