Door mr. Edgar Mulders, Jeroen Bosch Advocaten

Onlangs oordeelde Rechtbank Gelderland over een zaak waarin een uitzendkracht van een slachterij geschopt werd door een kalf en als gevolg hiervan letsel opliep. De uitzendkracht was werkzaam voor slachterij Ekro, waar hij kalveren halal slachtte. Bij het uitoefenen van deze werkzaamheden is hij door een kalf tegen het hoofd geschopt en tegen de muur terecht gekomen. Bij dit ongeval heeft de medewerker letsel opgelopen, waarvoor hij Ekro aansprakelijk stelt.

De medewerker stelt dat een collega het kalf niet goed heeft verdoofd, waardoor het nog wilde bewegingen maakte. Hierdoor is de medewerker bij het aanbrengen van de ketting – om het kalf op te kunnen hangen – tegen het hoofd geschopt. De medewerker stelt Ekro als werkgever primair aansprakelijk op grond van art. 7:658 BW, op grond waarvan op Ekro als werkgever een zorgplicht rustte. De rechtbank oordeelt echter dat Ekro aan haar zorgplicht heeft voldaan door voldoende maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven om te voorkomen dat haar werknemers als gevolg van een ‘schoppend’ kalf schade kunnen lijden. Aansprakelijkheid op grond van art. 7:658 BW wordt dan ook afgewezen.

Subsidiair stelt de medewerker Ekro aansprakelijk op grond van art. 6:170 BW, door de fout van de collega (het niet goed verdoven van het kalf) aan Ekro als werkgever toe te rekenen. Ekro betwist dat haar medewerker een fout heeft gemaakt. Volgens haar was het kalf wel degelijk goed verdoofd, maar vertoonde het nog spiertrekkingen. Daarnaast stelt Ekro dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van eiser, omdat hij zelf zo dicht met zijn hoofd bij de poten van het kalf is gaan staan dat hij door die poten tegen het hoofd kon worden geraakt.

Meer subsidiair stelt de medewerker Ekro als bezitter van het kalf aansprakelijk op grond van art. 6:179 jo. art. 6:181 BW. Bij de beoordelen van beide grondslagen wordt door de rechtbank verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 9 november 2001. De rechtbank houdt de zaak aan en geeft partijen de mogelijkheid te reageren in het licht van dit arrest.

Het arrest had betrekking op een situatie waarin een werkgever aansprakelijk werd gesteld op grond van art. 6:170 BW. De Hoge Raad oordeelt dat als een werknemer in het kader van de uitvoering van de hem opgedragen werkzaamheden letsel oploopt als gevolg van zowel een gevaarscheppende handeling van een andere werknemer, waarvoor de werkgever op grond van art. 6:170 BW aansprakelijk is, als van eigen schuld van de werknemer, de schade geheel voor rekening van de werkgever komt, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van werknemer. Deze rechtsregel is ook wel bekend als het beperkte eigen schuld-regime.

Conclusie
De rechtbank oordeelt dat dat dit regime zowel voor art. 6:170 BW als voor art. 6:179 jo. 6:181 BW geldt. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat Ekro in deze zaak op grond van art. 6:179 jo. 6:181 BW aansprakelijk is voor de door de medewerker geleden schade. De rechtbank oordeelt dat de spiertrekkingen die het kalf nog vertoonde op het moment dat hij (niet goed) was verdoofd, zijn te beschouwen als natuurlijk en onvoorspelbaar gedrag, gelegen in de eigen energie van het kalf. Dit is ook het geval indien Ekro wordt gevolgd in haar lezing dat het kalf wel goed verdoofd was.

Ook hierbij is echter van belang of er sprake is van eigen schuld die voor rekening van de medewerker zelf komt. Dit is volgens de rechtbank niet het geval, nu Ekro zijn werknemers met dieren laat werken en in dat opzicht de werkomstandigheden bepaalt. Dat Ekro hierbij geen invloed heeft op de gedragingen van het dier, maakt dit niet anders. Het gaat erom dat zij op veel manieren kan anticiperen op die onberekenbare en gevaarlijke gedragingen door het productieproces daarop af te stemmen. De billijkheid eist dan ook op grond van art. 6:101 BW dat de eventuele eigen schuld die niet bestaat in opzet of bewuste roekeloosheid voor rekening van Ekro dient te blijven. Nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de medewerker, komt Ekro geen beroep op eigen schuld toe.