Negentien vrouwen die een rechtszaak aanspanden tegen de katholieke segregatie Zusters van de Goede Herder omdat ze in hun jeugd dwangarbeid hebben moeten verrichten, mogen officiële documenten van twee kerkgenootschappen inzien. Dat heeft de rechtbank Noord-Holland bepaald. De vrouwen zijn daarmee een stap dichter bij mogelijke bewijzen dat de kerkgenootschappen aansprakelijk zijn voor de schade die zij hebben geleden.

De vrouwen zouden tussen 1951 en 1979 dwangarbeid hebben moeten verrichten in één of meerdere instellingen van de Zusters van de Goede Herder, waaronder in een klooster in Bloemendaal en in Frankrijk (Angers). De praktijken vonden plaats bij duizenden meisjes, zo bleek uit het rapport Gedwongen arbeid bij De Goede Herder uit 2019.

De kerkgenootschappen ontkennen dat zij aansprakelijk zijn en stellen dat de gebeurtenissen verjaard zijn. Ook zeggen ze dat zij niet aansprakelijk zijn voor de Nederlandse kerkprovincie – verbonden bisdommen die hun handelen in grotere regio’s op elkaar afstemmen – of de kloosters, en geen zeggenschap hadden over de instellingen waar de meisjes verbleven.

Om te onderzoeken en bewijzen dat de genootschappen wel aansprakelijk zijn en zeggenschap hadden over de instellingen, willen de negentien vrouwen officiële stukken inzien. De rechter heeft nu besloten dat de instellingen die binnen acht weken moeten overhandigen. Pas nadat over deze punten duidelijkheid is, kan de rechter besluiten of de verjaring mag worden doorbroken en de rechtszaak doorgang kan vinden. Dat zal in de loop van 2022 gebeuren, aldus de rechtbank.

(Bron: Haarlems Weekblad)