Recent kende de rechtbank Rotterdam het hoogste smartengeldbedrag ooit toe. Het betrof een 35-jarige man die in zijn woning is mishandeld. Hij liep zeer ernstig hersenletsel op. Ook raakte hij gedeeltelijk verlamd en werd hij blind aan één oog. Er werd een bedrag van € 350.000,- gevorderd en toegekend.

Door mr. Marinda Krijgsman

De rechtbank oordeelde: Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op het verzochte bedrag van € 350.000,–. Bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag heeft de rechtbank rekening gehouden met de zeer verstrekkende gevolgen die met name de mishandeling voor de benadeelde partij heeft gehad en nog steeds heeft. De rechtbank heeft ook gekeken naar bedragen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn toegewezen.”

Belangenbehartigers en advocaten pleiten al jaren voor hogere smartengeldvergoedingen. In Nederland liggen de bedragen relatief laag in vergelijking met omringende landen. Het smartengeld is lange tijd op hetzelfde niveau blijven steken. Dit is niet gek, omdat de hoogte van het smartengeld wordt bepaald door gevalsvergelijking: de rechter kijkt naar vergelijkbare situaties uit het verleden.

Toch lijkt er sinds een aantal jaren een kentering gaande. Bijna dertig jaar geleden (1992) bedroeg het hoogste smartengeldbedrag € 136.000,-. Pas in 2009 werd deze bovengrens doorbroken en werd er een bedrag van € 150.000,- toegekend. Zes jaar later, in 2015, werd een bedrag van € 200.000,- gehonoreerd. Vanaf 2015 werden steeds iets hogere smartengeldvergoedingen toegekend, met recent de eerdergenoemde uitspraak van de rechtbank Rotterdam. In die uitspraak maakt de rechter een grote stap en wordt er een fors hoger bedrag toegewezen dan de bedragen die tot dan toe waren toegekend. Deze uitspraak kan ertoe leiden dat ook in andere zaken een hogere smartengeldvergoeding wordt toegewezen. In die zin zou de uitspraak van de rechtbank Rotterdam wel eens maatgevend kunnen worden.

(Bron: Letselschade.com)