Een 16-jarige jongen raakte blijvend gehandicapt vanwege illegaal vuurwerk dat op oudjaarsdag 2021 in z’n hand ontplofte. De zogenaamde cobra 6 was aan hem verkocht door een 18-jarige man. Het Openbaar Ministerie vervolgde de verkoper voor het verkopen van illegaal vuurwerk aan een minderjarige en schuld aan het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Met dat laatste verwijt bleek de rechtbank Overijssel het niet eens.

Het drama speelde zich af In Kootwijkerbroek op 1 december 2021. Een groep vrienden, waaronder het slachtoffer, is vuurwerk aan het afsteken en bier aan het drinken. De 16-jarige jongen vraagt aan een van de anderen om de cobra 6 aan te steken die hij in z’n hand heeft. Het illegale knalvuurwerk ontploft direct. De jongen loopt daarbij ernstig handletsel op. Met spoed wordt het slachtoffer naar het ziekenhuis gebracht, waar duidelijk wordt dat zijn hand blijvend beschadigd is. Sindsdien is de jongen functioneel beperkt en kan hij niet langer het werk doen waar hij voor studeerde.

De cobra 6 is aan het slachtoffer verkocht door een 18-jarige man uit Voorthuizen. In de rechtbank Zwolle stond de vraag centraal of hij verantwoordelijk is voor het zware lichamelijke letsel van de 16-jarige. Justitie vindt van wel. Maar de rechter ziet dat anders. De 18-jarige verdachte is weliswaar schuldig aan de verkoop van vuurwerk aan minderjarigen, maar niet aan het ontstane letsel, omdat hij niet aanwezig was toen het vuurwerk aangestoken werd. De beide jongens hadden gedronken en degene die het vuurwerk aanstak zag geen lont. Wat ook in het voordeel van de verkoper werkte, was dat het slachtoffer na de koop zijn moeder had gevraagd het vuurwerk te verstoppen. Een maand later kreeg hij het vuurwerk terug. Volgens de rechter moet de moeder geweten hebben dat het gevaarlijk spul was.

“De rechtbank volgt niet het standpunt van de officier van justitie dat onder alle omstandigheden sprake is van verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig handelen indien een verdachte professioneel vuurwerk aan een minderjarige verkoopt en de minderjarige zwaar lichamelijk letsel oploopt bij het afsteken van het vuurwerk. Dat zou immers betekenen dat sprake is van risicoaansprakelijkheid in het strafrecht. Daarbij overweegt de rechtbank dat het eveneens niet zo is dat een verdachte per definitie niet aansprakelijk kan zijn voor lichamelijk letsel dat een koper van professioneel vuurwerk, of een ander, oploopt door dat vuurwerk, maar dat steeds ook moet worden gekeken naar de overige omstandigheden van het geval, de causaliteit en de voorzienbaarheid van het gevolg.

Het slachtoffer hield op oudejaarsdag de cobra in de hand van zijn gestrekte arm en liet deze door een ander aansteken. Die ander heeft verklaard dat hij het vlammetje van zijn aansteker bij de cobra hield en niet kon zien of er een lontje aan zat, want het was donker. Beide jongens hadden, ondanks het leeftijdsverbod, bier gedronken. De omstandigheden waaronder de cobra werd afgestoken, waren dus zeer risicovol.

Daarbij komt dat er tussen het moment van de verkoop van het vuurwerk door verdachte en het afsteken op oudejaarsdag nog andere omstandigheden waren buiten de invloedssfeer van verdachte. Hoewel zij niet wilde dat haar zoon illegaal vuurwerk voorhanden had, wist de moeder van het slachtoffer dat hij cobra’s had gekocht van verdachte en dat het gevaarlijk vuurwerk betrof. Zij heeft het vuurwerk op zijn verzoek verstopt en het later aan hem teruggegeven.

Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op voorgaande omstandigheden, het ontstaan van het letsel bij het slachtoffer redelijkerwijs niet in voldoende mate worden toegerekend aan verdachte. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte aanmerkelijke schuld heeft aan het zware letsel dat het slachtoffer aan de explosie van de cobra heeft overgehouden, en zal hem daarvoor vrijspreken.”

De rechter heeft de verdachte wel een taakstraf van honderd uur opgelegd omdat hij vuurwerk aan minderjarigen verkocht.

Lees de uitspraak hier.