Negen jaar geleden veroorzaakte een zoon in dronken toestand een ongeluk met de auto van zijn vader. De politie stelde het alcoholgehalte in het bloed van de zoon vast op 1,26 mg/ml, ruim vijf keer meer dan toegestaan. Een inzittende van de auto liep bij het ongeluk ernstig letsel op. Verzekeraar Univé claimde die schade deels bij de zoon. Die eis werd door de rechtbank en het gerechtshof afgewezen, maar de Hoge Raad besliste anders.
De auto was verzekerd op naam van de vader. Zoals gebruikelijk stond in de polisvoorwaarden dat schade niet is verzekerd als de bestuurder niet had mogen rijden, bijvoorbeeld vanwege drankgebruik. Univé keerde een schadevergoeding van €105.000 uit aan de inzittende, en vorderde daarna €25.000 terug bij de zoon, vanwege het feit dat hij dronken had gereden.
De kantonrechter gaf Univé ongelijk. Ook het gerechtshof wees de vordering van de verzekeraar af. Volgens deze rechters was in 2014 niet bij iedereen bekend dat schade bij rijden onder invloed van dekking kan zijn uitgesloten. De zoon had volgens het hof ook enige juridische kennis moeten hebben dat hij, als hij dronken was gaan rijden, een claim van de verzekeraar van zijn vader kon verwachten. Destijds had ook nog maar 40% van de verzekeringen zo’n alcoholuitsluiting in het contract opgenomen. Tegenwoordig is dat bijna 100%.
De Hoge Raad besliste echter anders, blijkt uit een vorige week gepubliceerd arrest. Volgens de hoogste rechters had de zoon ook in 2014 “goede reden te twijfelen over de vraag of zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt”. Het gerechtshof in Den Haag moet de zaak nu opnieuw beoordelen.