De rechtbank Gelderland heeft een 31-jarige man uit Apeldoorn veroordeeld tot zes jaar celstraf voor het veroorzaken van een dodelijk ongeval op 24 november 2022 in die stad. Een 20-jarige fietser kwam daarbij om het leven. De rechtbank vindt dat sprake is van doodslag.
De 31-jarige man reed in zijn auto op de Zutphensestraat richting de (spoor)tunnel. Uit politieonderzoek blijkt dat de man kort voor de aanrijding secondenlang het gaspedaal vol intrapte. Hij haalde zo een snelheid van ruim 130 kilometer per uur, terwijl 50 kilometer per uur daar het maximum is. De fietser stak voor de tunnel via een uitrit de weg over. Daarbij werd hij geschept door de auto van de man. De fietser overleed de volgende ochtend in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.
Politieonderzoek deskundig, betrouwbaar en bruikbaar
Deskundige politieagenten voerden het onderzoek naar de snelheid uit. Voor de rechtbank is er ook geen reden voor twijfel aan hun onderzoek en de resultaten daarvan. Vragen van de advocaat van de man zijn onderzocht en voldoende beantwoord.
Het sporenbeeld na het ongeval ondersteunt de resultaten van het politieonderzoek. Zo zijn het slachtoffer en zijn fiets minimaal 45 meter van de botslocatie aangetroffen. Het slachtoffer werd gevonden op het wegdek in de tunnel, zijn fiets lag in stukken over het hekwerk van de tunnel op het (hoger) naastgelegen fietspad.
De ontkenning van de man dat hij (veel) te hard reed is niet aannemelijk. Verklaringen van andere inzittenden over de snelheid zijn niet geloofwaardig, omdat ook zij lang hebben gelogen over wie de bestuurder was.
Racen door tunnelbak
De man drukte op een weg binnen de bebouwde kom met huizen, fietspaden en in- en uitritten aan weerszijden, het gaspedaal secondenlang diep in en voerde zijn snelheid op van zo’n 83 naar ongeveer 136 kilometer per uur. Hij reed dus met zeer hoge snelheid op de lange betonnen tunnelbak af. Gelet op de timing van deze extreme versnelling die alleen maar stopte doordat de man het overstekende slachtoffer vlak voor de tunnel aanreed, kan het niet anders dan dat de man van plan was om snoeihard door die tunnelbak te racen.
De rechtbank oordeelt dat het rijden met deze snelheid in deze situatie naar algemene ervaringsregels extreem gevaarlijk is. De kans dat de Apeldoorner door zijn rijgedrag een dodelijk verkeersongeval zou veroorzaken en dat een willekeurige kwetsbare verkeersdeelnemer – zoals het slachtoffer op zijn fiets – door zijn toedoen zou komen te overlijden, was naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk. Het kan niet anders zijn dan dat de man deze kans welbewust aanvaardde.
De man kent de situatie ter plekke namelijk goed, hij wist dat er voor de tunnel een oversteekplaats en zijweg waren. Er waren die avond andere weggebruikers, waaronder fietsers. De man reed zo hard dat de weg daardoor niet meer goed was te overzien. De smalle tunnelbak is bovendien zo diep dat de weg onvoldoende is te overzien.
Doodslag bewezen
Door op deze plek – racend richting de lange betonnen tunnelbak – te rijden met de vastgestelde hoge en slechts door de aanrijding onderbroken snelheid oplopend tot 136 kilometer per uur, aanvaardde de man bewust de kans op een dodelijk ongeval met een fietser. Daarom is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van de fietser en dus van doodslag.
Er is een verklaring voor het feit dat de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt van de doodslag en de officier van justitie (net) niet. De rechtbank kent namelijk groot gewicht toe aan het kennelijke en levensgevaarlijke plan van de man om racend door de lange betonnen tunnelbak te rijden. Dat de man daarbij niet een nog hogere snelheid aantikte dan achteraf gemeten, is te verklaren door de noodlottige omstandigheid dat het slachtoffer kort voor de tunnel overstak. Pas toen liet de man het gaspedaal los en remde hij.
Dat de man op het allerlaatste moment voor de botsing het gaspedaal losliet en remde, zorgt er niet voor dat de rechtbank anders oordeelt. De man had de dodelijke situatie toen al gecreëerd en kon die op dat moment niet meer veranderen.
Ontbreken probleeminzicht
Uit psychologisch onderzoek blijkt dat de man zichzelf een goede verkeersdeelnemer vindt. Er is weinig emotionele diepgang. De gewetensfunctie is beperkt. Hij is zelfbepalend en weegt zijn eigen belangen goed af. Hij bagatelliseert en externaliseert. Er is sprake van antisociale trekken. Zijn omgeving stimuleert hem niet om sociale keuzes te maken. De kans op herhaling is verhoogd. Een ambulante forensische behandeling is nodig om zijn gedrag te veranderen. De vraag is echter of dat haalbaar is vanwege het ontbreken van probleeminzicht en een gebrek aan motivatie. De man is volledig toerekeningsvatbaar en dus strafbaar. De reclassering kan door de weigerachtige houding van de man geen plan van aanpak opstellen, in het verleden hield hij reclasseringsbemoeienis af.
Berekenend en manipulerend
De man heeft een fors strafblad – waarop ook meerdere verkeerszaken staan – en liep nog in een proeftijd. Tijdens de zitting wekt de man de indruk dat hij zich uit gewetenswroeging bij de politie heeft gemeld, dit herhaalde hij meerdere keren. Maar uit zijn strafblad, het strafdossier en het persoonlijkheidsonderzoek ontstaat een beeld dat daarvan afwijkt. De door de politie afgeluisterde gesprekken van maanden na het ongeval schetsen een beeld van een berekenende man die sturend is richting getuigen, manipulerend voor wat betreft het politieonderzoek en die zich achteloos toont voor wat betreft de impact van de dodelijke aanrijding waarvoor hij verantwoordelijk is.
Onomkeerbare gevolgen
Racend naar de tunnel reed de man een overstekende fietser aan. De sporen na het ongeval gaven een huiveringwekkend beeld van de impact die de dodelijke aanrijding op het slachtoffer had. De man ontnam een onschuldige, niets vermoedende passant zijn meest kostbare bezit. Met zijn rijgedrag veranderde de man ook het leven van zijn ouders, broer, familie en vrienden onomkeerbaar.
Leugens
De man wist van de leugens over wie de bestuurder was en hij verzweeg maandenlang dat hij dat was. Dit neemt de rechtbank als strafverzwarend mee. Daarmee schond de man het algemeen belang dat gemoeid is bij waarheidsvinding en het specifieke belang van de nabestaanden die achterbleven met vragen over de aanrijding. Door te zwijgen over de gang van zaken, voorkwam de man bovendien dat onderzoek kon worden gedaan naar eventueel alcohol- of drugsonderzoek bij hem als bestuurder.
Hogere straf dan eis
De rechtbank legt voor de dodelijke aanrijding een fors hogere straf op dan geëist. Dit komt vooral omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, doodslag bewezen acht in plaats van het juridisch minder zware vergrijp ‘dood door schuld’. Vanwege de duur van de op te leggen straf is er geen ruimte meer voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel. Het voorarrest wordt van de straf afgetrokken. Daarnaast krijgt de man als bijkomende straf de maximale rijontzegging van 10 jaar.