Verzekeraars hebben hoogleraar economie prof. dr. Lex Hoogduin van de Rijksuniversiteit Groningen gevraagd de huidige uitgangspunten voor het berekenen van de rekenrente te analyseren. Deze rekenrente gebruikt de Rechtspraak bij het contant maken van toekomstige jaarschades in personenschadezaken. Hoogduin doet zes aanbevelingen om de gehanteerde systematiek te verbeteren en concludeert dat de huidige richtlijnen van de Rechtspraak op het gebied van rekenrente in letselschadezaken niet voldoen.
Bekijk het rapport van prof. dr. Lex Hoogduin hier.
De aanbevelingen van Hoogduin:
- Kies voor een indeling in twee perioden: de termijn waarover voldoende marktinformatie beschikbaar is, zijnde de eerste 50 jaar, en de periode daarna.
- Als de feitelijke inflatie op het moment van vaststellen van de letstelschade-uitkering afwijkt van 2% (zoals dat op dit moment het geval is), wordt aangenomen dat deze in 5 jaar in gelijke stappen toe beweegt naar het door de ECB nagestreefde inflatiecijfer van 2%.
- Gebruik de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP) over de afgelopen 12 maanden voor Nederland, gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van voedsel en energie (kerninflatie) en overheidsmaatregelen, mits praktisch goed uitvoerbaar, als de inflatie die naar de waarde van 2% toe groeit.
- Gebruik voor de rente over de eerste vijftig jaar de swapcurve voor Nederlandse staatsobligaties.
- Gebruik voor de vaststelling van de risicovrije evenwichtsrente na 50 jaar de som van de gemiddelde meetkundige reële groei van het bruto binnenlands product over de afgelopen 20-25 jaar (op basis van CBS -cijfers) en 2% inflatie.
- Hanteer vijf jaar voor de convergentie van de risicovrije rente in de eerste vijftig jaar naar de risicovrije evenwichtsrente daarna.
Conclusies
Hoogduin concludeert dat de meest recente aanbevelingen van de Rechtspraak leiden tot een te positieve rekenrente voor de eerste vijf jaar, omdat de zeer forse stijging van de inflatie over de afgelopen maanden daarin (nog) niet verdisconteerd is. Voor de middellange termijn van vijf tot vijftig jaar geldt echter dat de inschattingen van de Rechtspraak te somber zijn, aldus Hoogduin, omdat bij het beleggen in staatsobligaties op risicovrije wijze gunstigere rendementen behaald zullen worden dan de door de Rechtspraak gehanteerde rente op spaardeposities. Ook op de lange termijn meent Hoogduin dat de uitgangspunten van de Rechtspraak te somber zijn.
De huidige richtlijn van de Rechtspraak (maart 2022):
Periode | Rente | Inflatie |
0-5 jaar | 0 % | 2 % |
6-20 jaar | 0,5 % | 2 % |
> 20 jaar | 1,5 % | 2 % |
Hoogduin stelt de volgende percentages voor:
Periode | Rente | Inflatie |
0-5 jaar | 2,2 – 2,5 % | Stapsgewijze inloop van 7,1% (kerninflatie HICP december 2022) naar 2% |
5-50 jaar | 2,3 – 2,5 % | 2 % |
> 50 jaar | 3,5 % | 2 % |
Risicopremie
Hoogduin wijst er verder op dat er vanuit economisch perspectief kanttekeningen zijn te plaatsen bij de keuze om de aan het slachtoffer uit te keren schadevergoeding uitsluitend met een risicovrije rente te disconteren, terwijl het toekomstig besteedbaar vermogen voor ieder ander onzeker is. Daarom stelt hij voor om bovenop de risicovrije rente een ‘risicopremie’ te hanteren, zoals dat in andere sectoren gebruikelijk is bij het begroten van toekomstige kosten en baten.
Het rapport van prof. dr. Lex Hoogduin is door het Verbond van Verzekeraars inmiddels aangeboden aan de Rechtspraak en De Letselschade Raad.