De Raad voor de Rechtspraak is in een vandaag gepubliceerd wetgevingsadvies kritisch over een wetsvoorstel dat het voor werkgevers in het midden- en kleinbedrijf (mkb) mogelijk maakt om werknemers eerder te vervangen. Het wetsvoorstel heeft als doel dat mkb-bedrijven meer ruimte krijgen om langdurig zieke werknemers na hun eerste ziektejaar niet meer te laten re-integreren binnen het eigen bedrijf. De Raad vindt dat dit wetsvoorstel de problemen voor kleine werkgevers rondom langdurige arbeidsongeschiktheid niet oplost, maar juist zorgt voor een toename van conflicten tussen werkgever en een zieke werknemer. Ook kan het de re-integratie van een zieke werknemer belemmeren.
Twee sporen
De Raad onderkent dat kleinere werkgevers de huidige loondoorbetalings- en re-integratieverplichtingen als zwaar kunnen ervaren. Toch is de Raad er niet van overtuigd dat het wetsvoorstel die situatie verbetert. Het wetsvoorstel maakt het voor mkb-bedrijven mogelijk om zich vanaf het tweede ziektejaar volledig te richten op de re-integratie van een zieke werknemer bij een andere werkgever. Er vindt dan geen re-integratie meer plaats binnen het eigen bedrijf. Dit zogenoemde tweede spoor moet ondernemers, en ook de zieke werknemer, meer zekerheid bieden over de toekomst.
Complex
Het afsluiten van het eerste spoor – waarbij nog gewerkt wordt aan terugkeer van de werknemer bij dezelfde werkgever – is in het wetsvoorstel in te strakke termijnen gegoten en de vereisten zijn voor kleine werkgevers te complex en belastend. Dat de werkgever hierdoor eerder duidelijkheid krijgt over het definitief vervullen van de arbeidsplaats lijkt van beperkte toegevoegde waarde. Dit omdat die arbeidsplaats nu ook al flexibel kan worden ingevuld. Het wordt volgens de Raad ook niet aantrekkelijker om personeel in vaste dienst te nemen, zoals het wetsvoorstel beoogt. Een werkgever moet namelijk nog altijd twee werknemers betalen voor één arbeidsplaats.
Belastend
Voor de werknemer ziet de Raad helemaal geen voordelen om mee te werken aan de afsluiting van het eerste spoor, terwijl zijn of haar instemming (of die van het UWV) wel verplicht is om naar het tweede spoor over te kunnen stappen. De werknemer kan in een vroeg stadium (al in de 38e ziekteweek) geconfronteerd worden met het verzoek om bij een andere werkgever te re-integreren. Dat kan erg belastend zijn voor een werknemer die herstellende is van bijvoorbeeld long-covid of een andere langdurige ziekte.
Meer procedures
De Raad denkt daarom dat het wetsvoorstel voor een toename van conflicten tussen werkgevers en werknemers over de re-integratie-inspanningen van de werkgever zorgt, wat niet bijdraagt aan een succesvolle re-integratie. De Raad verwacht dat deze conflicten vervolgens zullen leiden tot meer complexe gerechtelijke procedures.
Lees het volledige wetgevingsadvies van de Raad voor de rechtspraak.
—