Het UWV hoeft bij de beoordeling van mensen die een beroep doen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) voorlopig alleen te kijken naar hoeveel zij op dit moment verdienen. De schatting van hoeveel een persoon nog zou kúnnen verdienen vervalt tijdelijk. Tot dat besluit komt demissionair minister van Sociale Zaken Karien van Gennip. De versoepeling van de beoordeling moet helpen om de grote achterstanden bij sociaal-medische beoordelingen van het UWV sneller weg te werken.
Nu moet het UWV bij werkenden met een beperking kijken hoeveel ze nu verdienen en schatten hoeveel zij in staat zijn om te verdienen. De uitkomst daarvan bepaalt of iemand een uitkering krijgt en hoe hoog die dan moet zijn.
Door alleen te kijken naar wat iemand daadwerkelijk verdient en de theoretische beoordeling achterwege te laten, kunnen volgens het ministerie van Sociale Zaken twee- tot drieduizend beoordelingen extra per jaar worden uitgevoerd. Het UWV benadrukt wel dat de nieuwe maatregel alleen geldt voor degenen die nog deels aan het werk zijn.
In de afgelopen twee jaar is ook al de beoordelingswijze van zestigplussers voor een WIA-uitkering versoepeld. Daarmee is de wachtrij voor beoordelingen bij het UWV in de eerste helft van 2023 iets geslonken.
Het is de bedoeling dat deze maatregel ingaat per 1 juli volgend jaar en drie jaar van kracht blijft. Belanghebbenden kunnen voor die tijd nog wel hun standpunt hierover delen, voordat het voorstel langs de Tweede Kamer en de Raad van State gaat.
—