Het Verbond van Verzekeraars heeft een position paper gepubliceerd over het arbeidsongeschiktheidsstelsel. In dit paper schetsen verzekeraars hun visie op het stelsel en worden verbetervoorstellen gepresenteerd.

Lees het position paper hier.

Focus op uitvoerbaarheid en menselijke maat
Het belang van werk kan niet overschat worden. Het is cruciaal dat mensen – als ze daartoe in staat zijn – meedoen op de arbeidsmarkt. Het stelsel van sociale zekerheid is daar idealiter op ingericht: ‘arbeidsparticipatie waar mogelijk en inkomensondersteuning waar nodig’. Om arbeidsparticipatie te stimuleren is een activerend arbeidsongeschiktheidsstelsel nodig. Een van de krachtige elementen van het Nederlandse stelsel van ziekte- en arbeidsongeschiktheid is de combinatie van een hoog niveau van inkomensbescherming met effectieve prikkels om vermijdbaar beroep op deze regelingen te voorkomen.

Private uitvoerders zoals inkomensverzekeraars hebben daarin een grote verantwoordelijkheid. Ze maken de financiële risico’s beheersbaar door werkgevers en werknemers te helpen met preventie en snelle re-integratie. Daarbij werken ze nauw samen met het UWV. Dit stelsel is in de afgelopen 30 jaar ontwikkeld en heeft geleid tot een sterke afname van het aantal arbeidsongeschikten en een aanzienlijke verlaging van de maatschappelijke kosten. De ambitie van de overheid om een vrij hoog niveau van inkomensbescherming te combineren met effectieve prikkels om het beroep op deze regelingen te voorkomen, heeft geleid tot een stelsel dat weliswaar effectief is, maar ook als complex en op onderdelen hard en lastig uitvoerbaar wordt ervaren.

De huidige krappe arbeidsmarkt vraagt om het versterken van de activerende werking van het stelsel, maar ook om verbetering van de uitvoerbaarheid en meer aandacht voor de menselijke maat. In dat kader doen we voorstellen om het huidige stelsel verder te verbeteren:

  • Het versterken van de activerende werking van het stelsel door het stimuleren van preventie en re-integratie, waarbij er extra aandacht is voor begeleiding tijdens de eerste ziektefase.
  • Het ondersteunen van werknemers bij het benutten van hun resterende verdiencapaciteit.
  • Het effectiever en eenvoudiger maken van het tweede spoor, met name door reële en gepercipieerde risico’s voor de werknemer en de beoogde nieuwe werkgever te beperken.
  • Het verbeteren van de samenwerking tussen de arbeidsgerelateerde zorg en de reguliere zorg, door beter gebruik te maken van informatie die al door andere medische experts is verzameld.
  • Het werken met taakdelegatie, waardoor verzekeringsartsen niet per se alle zieke werknemers zelf hoeven te zien.
  • Het behouden van de huidige (hybride) vormgeving van het stelsel, waarbij werkgevers verantwoordelijk zijn voor twee jaar loondoorbetaling en tien jaar WGA (in geval de werkgever eigenrisicodrager is).