Op grond van het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt het mogelijk om complexe schadeclaims van slachtoffers van een gewelds- of zedenmisdrijf apart te behandelen van de strafzaak. Uit WODC-onderzoek blijkt dat zo’n aparte procedure mogelijk tot meer toegekende schadevergoedingen zal leiden, wat jaarlijks tussen de 4 en 92 miljoen euro kan kosten.

Op dit moment beslist de strafrechter om een vordering van het slachtoffer tot schadevergoeding niet of niet volledig te behandelen. Dat zal hij afwijzen als die behandeling een onevenredige belasting van de strafzaak oplevert. Het slachtoffer kan zich dan wenden tot de civiele rechter. Die weg kost het slachtoffer extra geld en de Staat helpt niet bij de inning van een toegekende schadevergoeding.

Schadevergoedingskamer
Dergelijke complexe claims kunnen op grond van het nieuwe Wetboek van Strafvordering ook worden behandeld door een aparte schadevergoedingskamer. Daarin zit ook een voorschotregeling: wanneer het slachtoffer na acht maanden nog niet de hele schadevergoeding heeft gekregen, betaalt de Staat het resterende bedrag (in het geval van gewelds- en zedenmisdrijven). De Staat probeert het schadebedrag alsnog te innen bij de dader, maar dat zal in de praktijk niet altijd lukken.

Kosten
In opdracht van het WODC is onderzocht hoeveel de Staat dit gaat kosten. Daarvoor hebben ze geraamd hoeveel zaken in een aparte schadevergoedingskamer zouden worden behandeld en hoeveel zaken daarvan zouden worden toegewezen. Die schattingen zijn gebaseerd op rechtbankuitspraken onder de huidige wet. Om de kosten door te berekenen zijn vier varianten bekeken, afhankelijk van onder andere het toewijzingspercentage door de rechters. Op basis van allerlei aannames en varianten schatten de onderzoekers dat de Staat per jaar minimaal 4 miljoen euro extra betaalt aan slachtoffers in strafzaken, oplopend tot 92 miljoen euro in de ruimste variant.