Een Tilburgse fietsenmaker die in 2016 voor zijn winkel ernstige steekwonden opliep is het er niet mee eens dat hij een uitkering van 5.000 euro van het Schadefonds Geweldsmisdrijven moet inleveren.

De Raad van State waar de 52-jarige man naar toe is gestapt heeft zijn hoger beroep hiertegen echter ongegrond verklaard. Dat blijkt uit een deze week bekend gemaakte uitspraak. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft de uitkering verrekend met de schadevergoeding waartoe de dader van de steekpartij is veroordeeld door de strafrechter. De dader moest de fietsenmaker 8.153 euro betalen voor materiële en immateriële schade. Dit bedrag moet betaald worden aan het Centraal Justitieel Incassobureau.

Tegemoetkoming
Het CJIB stort 5.000 euro daarvan op rekening van het Schadefonds Geweldsmisdrijven zodat het slachtoffer dat niet zelf hoeft te doen. De fietsenmaker krijgt het restant van de schadevergoeding. De Raad van State vindt dit terecht. De tegemoetkoming van het Schadefonds is bedoeld voor slachtoffers die hun schade niet kunnen verhalen, zegt de Raad van State.

De fietsenmaker vindt echter dat hij veel te weinig schadevergoeding krijgt van de dader. Hij kan blijvend zijn linkerarm en -hand niet goed meer gebruiken en kan daardoor zijn werk niet goed meer doen. De Raad van State stelt dat de man altijd nog voor de burgerlijke rechter een schadeclaim tegen de dader kan indienen. Zo’n procedure kost echter veel geld.

(Bron: Brabants Dagblad)