Het is 31 mei 2020 rond half drie ‘s middags als een 63-jarige Rotterdammer op zijn gemakje over de Carnisseweg in Rotterdam fietst. Het is een zonnige dag, maar dan slaat plotseling het noodlot toe. De man wordt met hoge snelheid aangereden en overlijdt korte tijd later.
Tegen een 21-jarige plaatsgenoot die verdacht wordt van het veroorzaken van dit ongeluk is vandaag 3,5 jaar celstraf geëist. Ook wordt hem rijden zonder geldig rijbewijs en rijden onder invloed van lachgas ten laste gelegd. Als het aan het Openbaar Ministerie ligt is hij na zijn celstraf ook vier jaar zijn rijbewijs kwijt.
Doorgereden
Uit technisch onderzoek blijkt dat de verdachte op de Carnisseweg die middag veel harder reed dan is toegestaan. Uit berekeningen komt naar voren dat hij ruim 60 reed in plaats van 30. Kort voor de aanrijding met het slachtoffer raakte de verdachte al een geparkeerd voertuig. Nadat de 63-jarige Roterdammer was geraakt stopte hij niet om zich te bekommeren over de man, maar reed in plaats daarvan hard weg en botste daarbij opnieuw tegen een auto. Op een parkeerplaats bij een verzorgingshuis in de buurt zette de verdachte uiteindelijk zijn zwaar beschadigde Polo neer. ’s Avonds meldde hij zich op het bureau. Op zitting gaf de man toe dat hij lachgas had gebruikt.
Niet de eerste keer
De 21-jarige Rotterdammer heeft volgens de officier van justitie een dubieuze reputatie als het gaat om verkeersdelicten. ‘Zo blies hij in 2019 tijdens een alcoholcontrole ruim 8,5 keer (!) de toegestane hoeveelheid en werd hij als minderjarige al veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Ik neem het verdachte bijzonder kwalijk dat hij is gevlucht en zich niet heeft bekommerd om het welzijn van het slachtoffer. Verdachte heeft hem op hoge snelheid aangereden, ter plekke achtergelaten en is mogelijk deels nog over hem heengereden. Ik begrijp dat hij in paniek was, waarschijnlijk om ervoor te zorgen dat hij zijn lachgasattributen kon weggooien, maar ik heb geen begrip voor zijn reactie; een echte vent had het slachtoffer geholpen en 112 gebeld.’
De rechter doet over twee weken uitspraak.
(Bron: Openbaar Ministerie)