Verkeersdeskundigen waren aanvankelijk sceptisch: die nieuwe maximumsnelheid? Daar gaan de meesten zich niets van aantrekken. Maar ze krijgen ongelijk.

Uit landelijke cijfers van de politie blijkt dat verreweg de meeste weggebruikers zich keurig houden aan de nieuwe spelregels die voorschrijven dat je overdag nergens harder mag rijden dan 100 kilometer per uur. ‘s Avonds en ‘s nachts kan – tussen 19.00 en 06.00 uur – het gaspedaal dan weer wat dieper ingetrapt worden. Slechts een kleine 6 procent houdt zich niet aan de nieuwe limiet, blijkt uit de politiecijfers.

De nieuwe maximumsnelheid ging op 16 maart in. In de vijf maanden erna, tot en met 10 augustus, klokte de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie bij 514 radar-snelheidscontroles ruim drie miljoen voertuigen. Daarvan reed 5,6 procent te hard: bijna 172.000 bestuurders kregen een proces-verbaal.

Volgens politiewoordvoerder Bobby Markus houdt het overgrote deel van de weggebruikers zich dus netjes aan de 100. “Daar waar de snelheid wel wordt overschreden, is dat in veel gevallen een relatief geringe overschrijding”, laat hij weten. Dat wil volgens hem overigens niet zeggen dat daardoor de verkeersveiligheid ook slechts in geringe mate in het gedrang komt: een kleine overschrijding kan ook grote gevolgen hebben.

Wegbeheerder Rijkswaterstaat is blij verrast: “Het verkeer houdt zich opvallend goed aan de nieuwe maximum snelheid”, constateert woordvoerster Firdevs Akkaya. “Hoewel je altijd uitzonderingen hebt. Maar dat was voor de verlaging niet anders.” Recente ongevallencijfers heeft Rijkswaterstaat nog niet. “Maar we hebben stellig de indruk dat ook die lager liggen dan normaal. Wel is het moeilijk een causaal verband te leggen met de nieuwe maximumsnelheid; vanwege de coronacrisis en vooral tijdens de lockdown was het natuurlijk een stuk rustiger op de weg.”

De aangekondigde snelheidsverlaging kreeg begin dit jaar weinig steun van autorijdend Nederland. Bij een  onderzoek van EenVandaag en het AD onder 30.000 verkeersdeelnemers zei een ruime meerderheid dat zij zich er niet aan zouden gaan houden. Velen vonden de maatregel ‘betuttelend’. Bovendien zou deze niet bijdragen aan de verkeersveiligheid.

 

Tegenstanders van de lagere maximumsnelheid, zoals de ANWB (‘snelwegen en auto’s zijn gemaakt om 130 te rijden’) en de Vereniging Zakelijke Rijders (‘100 rijden is onnatuurlijk en voelt niet lekker’) blijven benadrukken dat het hier om een tijdelijke maatregel gaat. Die weer teruggedraaid moet worden. “Als er niet meer over gepraat wordt, is de regel dadelijk blijvend. De ANWB zal er op blijven letten”, aldus een woordvoerder.

Typisch Nederland: een nieuwe maatregel wordt met veel scepsis en verbaal geweld begroet. “Het lijkt dan alsof iedereen faliekant tegen is. Maar in de praktijk valt dat reuze mee en houdt iedereen zich aan verlaagde maximumsnelheid van 100 kilometer. Bedenk dat er ook een minderheid voor de invoering van de 130 kilometer was”, zegt hoogleraar Transportbeleid Bert van Wee van de TU Delft.

Tegenstanders als de ANWB en de Vereniging Zakelijke Rijders constateren nu ook dat ‘de soep niet zo heet meer is’. Dat een groot deel van de tegenstanders toch gewoon 100 kilometer rijdt.  “Zo gaat dat vaak. Dan wordt er moord en brand geschreeuwd om iets. Maar uiteindelijk zijn we dan toch heel brave burgers en houden we ons aan de snelheid”, zegt voorzitter Jan van Delft van onder anderen de leaserijders.  Toch zijn er genoeg leden van de VZR die de maximumsnelheid aan de laars lappen, is dagelijks te zien op de snelweg. “Want dat rijdt toch net iets prettiger”, zegt Van Delft.

Lockdown zorgt voor ander wegbeeld
Verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen was zeer sceptisch bij de invoering van de verlaging. In januari van dit jaar zei hij te verwachten dat de nieuwe limiet massaal genegeerd zou gaan worden. “Maar dat was vóór corona”, zegt hij nu. “Het virus zorgde voor een compleet ander wegbeeld, waardoor al die voorspellingen de prullenbak in konden. Door corona en de lockdown groeide de saamhorigheid onder de mensen. Individuele belangen verdwenen, mensen zochten als het ware steun bij de kudde. De meesten gingen daardoor braaf honderd rijden: je wilt niet afwijken van de kudde.”

Inmiddels is er sprake van een andere situatie, zegt de verkeerspsycholoog. “Het kuddegedrag is afgenomen, mensen gaan de teugels weer losgooien. En dat merk je ook op de weg: als ik over de A2 rijd, word ik weer veel vaker ingehaald dan in die eerste maanden. Als steeds minder mensen blijven thuiswerken, groeit de verkeersdrukte en ontstaan weer meer files. Dat leidt tot frustraties en irritaties; automobilisten willen de verloren tijd inhalen en geven gas bij.” Hij pleit dan ook voor meer snelheidscontroles en de inzet van radarwagens: “Handhaven geeft mensen een zetje in de goede richting om het goede gedrag langer vol te houden.”

Dat zou mooi meegenomen zijn, zegt hoogleraar Van Wee. Want behalve dat de reistijd iets langer is, zijn er alleen maar voordelen van het 100 rijden. “De stikstof- en CO2-uitstoot neemt af,  want het brandstofverbruik daalt. Bovendien zijn er minder files en is het veiliger. Daarom is het verheugend dat de meeste mensen zich er zo goed aan houden.”

De ANWB wil ook het doel van de snelheidsverlaging – bescherming van de natuur – in de gaten houden, zegt de woordvoerder. “De veevoermaatregel is al teruggedraaid. Nu levert alleen de automobilist een bijdrage aan het weer op gang helpen van de bouw. Maar het is wel de bedoeling dat de minister ook aan herstel van de natuur gaat werken. Dus willen we wel weten wat er écht gebeurt.”

Omwonenden 
Een lagere snelheid zou in theorie ook minder geluidsoverlast moeten opleveren. Maar omwonenden van de A67 en de A58 plaatsen daar vraagtekens bij. “Ik merk er helemaal niks van”, zegt Dirk de Knijff uit Knegsel, wonend nabij de A67.  “Volgens verkeersmodellen levert de snelheidsverlaging ook maar een reductie op van 2 decibel. Dat hoor je niet. Bovendien: de meeste overlast hebben we van het vrachtverkeer. En daarvoor geldt geen nieuwe maximumsnelheid.”

Dat vindt ook Ad Aben die pal naast de A58 woont, in Spoordonk. “En ik merk wel iets, maar dat heeft volgens mij meer te maken met de afgenomen verkeersdrukte.”

(Bron: ED)