Lachgas in het verkeer leidt tot gevaarlijke situaties en ongelukken. Daarom is in opdracht van de politie een wetenschappelijk onderzoek gestart of de detectie van lachgas mogelijk is en op welke manier. Belangrijkste conclusie: Het gebruik van lachgas is minstens een uur aantoonbaar in ademlucht en bloed en het effect op het rijgedrag houdt lang aan.
Recreatief lachgasgebruik is tot minstens 60 minuten na inhalatie meetbaar in ademlucht en bloed. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van de politie en uitgevoerd door de universiteit van Maastricht in samenwerking met TNO en het LUMC. Het onderzoek bevestigt dat de roes direct na recreatief lachgasgebruik de rijvaardigheid zo beïnvloedt dat het niet verantwoord is aan het verkeer deel te nemen. Daarnaast blijkt dat de gedragseffecten van lachgas na de initiële intense roes nog geruime tijd meetbaar blijven. Het is volgens TNO technisch haalbaar om hiervoor een meetinstrument te ontwikkelen.
Willem Woelders, portefeuillehouder drugs bij de politie, is blij met de onderzoeksresultaten: “Dit onderzoek toont aan dat je lachgas in ademlucht en bloed kunt aantonen en dat gebruik van lachgas in het verkeer de rijvaardigheid aantast. Iets wat wij in onze dagelijkse politiepraktijk al zagen bij veel verkeersongelukken. Ook biedt dit onderzoek een beginpunt om in de toekomst een meetinstrument te laten ontwikkelen waardoor we lachgasgebruik in het verkeer nog beter kunnen handhaven.”
Lachgasgebruik in verkeer
Lachgas leidt in het verkeer tot gevaarlijke situaties en ongelukken. Rijden onder invloed is volgens de wegenverkeerswet altijd al verboden, of het nu gaat om rijden onder invloed van alcohol, of van drugs. Per 1 januari 2023 is er bovendien een lachgasverbod van kracht. Lachgas als genotmiddel is een verboden stof die op lijst II van de Opiumwet staat en moet volgens die regels worden behandeld.
Meetmethode
Op dit moment is er nog geen meetmethode om lachgas in het lichaam aan te tonen in bijvoorbeeld uitgeademde lucht, bloed of speeksel. De politie handhaaft nu op grond van APV-bepalingen en andere strafwetgeving , zoals de Wegenverkeerswet. Wanneer gebruik van lachgas in het verkeer niet kan worden aangetoond, kan de politie op basis van het lachgasverbod nu al wel handhaven op het vervoer of aanwezig hebben van lachgas op basis van de Opiumwet. Bijvoorbeeld wanneer iemand lachgascilinders of ampullen bij zich in de auto heeft.
Tot nu was ook onbekend hoe lang lachgas aantoonbaar blijft en wat de precieze invloed is op de rijvaardigheid. In dit onderzoek worden technieken genoemd die het meest geschikt zijn voor het detecteren van lachgas in uitgeademde lucht, bloed of speeksel in een handhaving- en opsporingscontext. Het vaststellen van een grenswaarde waarboven de invloed op de rijvaardigheid te groot is, was op basis van dit onderzoek niet mogelijk.
Kansrijke meettechnieken
In het onderzoek zijn in het TNO-laboratorium kansrijke meettechnieken getest en gevalideerd op toepasbaarheid. Het effect van het gebruik van lachgas op gedrag is door de Universiteit van Maastricht getest bij 24 proefpersonen. TNO-onderzoeker Dinesh: “We hebben in ons lab een aantal kansrijke detectietechnieken onderzocht. We konden daarmee tot minstens een uur nadat proefpersonen lachgas hadden geïnhaleerd het lachgas aantonen in hun ademlucht en bloed. Dat maakt het technisch haalbaar een meetinstrument voor opsporing en handhaving te ontwikkelen.”
Jan Ramaekers, onderzoeker van de Universiteit van Maastricht, vult aan: “Tijdens de kortdurende roes van lachgas is het onmogelijk om een auto te besturen.” Ook volgens medeonderzoeker Frederick Vinckenbosch zijn er zelfs na afloop van de lachgasroes nog kleine resteffecten op psychomotorisch functioneren die tot minstens 45 minuten lijken aan te houden.
De onderzoekers bevelen aan om vervolgonderzoek te doen om duidelijk in kaart te brengen welke aspecten van rijvaardigheid negatief beïnvloed worden en in welke mate. Dat zou ook antwoord kunnen geven op de vraag bij welke concentratie lachgas de impact op ongevalsrisico onverantwoord wordt. Ander vervolgonderzoek kan meer duidelijkheid geven of en onder welke voorwaarden een speekseltest ingezet kan worden als meetmethode.