Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een pakket van zes samenhangende maatregelen voorgesteld om de beoordeling van de medische rijgeschiktheid van rijbewijshouders te verbeteren. Een van deze maatregelen is een laagdrempelige screening van automobilisten van 75 jaar en ouder: een onderzoek van 15 minuten waarbij wordt nagegaan of er afwijkingen zijn in het ‘zien’, ‘denken’ en ‘doen’.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is in 2019 een traject gestart om te bezien of en hoe het huidige stelsel van beoordeling van de medische rijgeschiktheid meer risicogestuurd en efficiënter kan. In dat kader heeft SWOV in 2020 veelbelovende alternatieven voor het huidige stelsel geëvalueerd en heeft het CBR zijn visie op het stelsel gegeven en mogelijke verbeteringen voorgesteld, zoals het vervangen van de leeftijdsgebonden keuring door een laagdrempelige screening, in combinatie met een meldplicht van de rijbewijsbezitter en een informatieplicht van de zorgverlener. Die laagdrempelige screening zou zich niet moeten richten op ziekten en aandoeningen, maar op die domeinen waar de achteruitgang geleidelijk en daarmee ongemerkt gaat: op ‘zien, denken en doen’. De screening heeft als uitkomst of er wel of geen nader onderzoek nodig is door een medisch specialist alvorens het CBR kan besluiten of iemand rijgeschikt is.
In het vervolgtraject heeft het ministerie, op basis van bovengenoemde documenten en na een brede raadpleging en beoordeling van alternatieven, een voorkeursscenario opgesteld bestaande uit zes samenhangende maatregelen. Een van die maatregelen is de laagdrempelige screening van automobilisten van 75 jaar en ouder op zien, denken en doen. De andere maatregelen die onderdeel uitmaken van het voorgestelde pakket zijn:
- meldplicht voor de rijbewijshouder;
- een informatierol voor de arts;
- bewustwording bij verlenging rijbewijs;
- verbeteren proces voor melding naasten;
- bevorderen bewustwording medische rijgeschiktheid.
Het verkeersveiligheidsinstituut SWOV onderzoekt in opdracht van het ministerie welke onderzoeksmethoden het meest effectief zijn om de genoemde aspecten te meten.