De nabestaanden van een automobilist die ruim twee jaar geleden omkwam toen zijn auto te water raakte, krijgen na een juridisch gevecht alsnog een uitkering van ruim €17.000 van verzekeraar Promovendum. De verzekeraar gaf aan dat ze de ongevallenpolis van de overleden man hadden stopgezet wegens een betalingsachterstand en er daarom ten tijde van het ongeval geen polisdekking meer bestond. Maar het Kifid denkt daar anders over.

Wanneer de politie op 26 april 2020 een auto uit een kanaal halen, treffen ze in de auto het stoffelijk overschot van de bestuurder. De familie van de verongelukte automobilist melden vervolgens bij verzekeraar Promovendum dat de autoverzekering wegens het overlijden kan worden beëindigd. Ook vragen ze om een uitkering van de ongevallenverzekering inzittenden en schadeverzekering inzittenden wegens het overlijden. Maar de verzekeraar antwoordt dat de ongevallenverzekering een maand voor het ongeval was stopgezet wegens een betalingsachterstand en dat er dus helaas niets wordt uitgekeerd.

De nabestaanden overleggen daarop informatie waaruit blijkt dat hun verongelukte familielid waarschijnlijk al in januari 2020 te water was geraakt en daarom zijn premie niet meer heeft kunnen betalen. Maar de verzekeraar antwoordt daarop dat ook de premie van oktober 2019 niet was betaald, dus dat er eigenlijk sindsdien al geen dekking meer is. De nabestaanden zijn het daar niet mee eens en stappen naar klachteninstituut Kifid. Ze vorderen een bedrag van €17.614,14 vermeerderd met de wettelijke rente per 11 juni 2020.

Tijdens de procedure blijkt er inderdaad een betalingsachterstand was ontstaan in oktober 2019, maar in de maanden daarna heeft de man zijn premie weer netjes betaald. Het Kifid oordeelt dat de verzekeraar de automobilist onvoldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen van de betalingsachterstand en de dekking niet had mogen opschorten. De verzekeraar moet daarom het volledige bedrag van €17.614,14  aan de nabestaanden van de overleden automobilist betalen.

(Bron: Telegraaf)