Een poging van verzekeringsmaatschappijen om meer fraudegevallen te kunnen opsporen is gestrand. Op de eerste dag van een proefproces is het Openbaar Ministerie door de rechtbank van Dordrecht niet-ontvankelijk verklaard.

De verzekeraars zeggen dat ze jaarlijks voor 100 miljoen euro worden opgelicht en dat er te weinig politiecapaciteit is om fraude op te sporen. Vandaar dat het OM, de politie en het Verbond van Verzekeraars twee jaar geleden zijn gaan samenwerken. Ze begonnen proefprocessen tegen enkele verdachten, waarbij de toedracht van de fraude door de verzekeringsmaatschappij zelf was onderzocht en niet door de politie. Maar die constructie hield geen stand bij de rechtbank, omdat verzekeraars geen wettelijke opsporingsbevoegdheid hebben. En alleen de bemoeienis van het OM bij zo’n fraude-onderzoek is volgens de rechter niet genoeg.

Experiment
De zaken zijn onderdeel van een zogenoemde ‘proeftuin’, een samenwerkingsverband tussen het OM, de politie en het Verbond van Verzekeraars om verzekeringsfraude vaker te vervolgen. Verzekeraars leveren zonder (of met minimale) tussenkomst van de politie een fraudedossier aan het Openbaar Ministerie. Het doel van beide rechtszaken was om een juridisch oordeel te krijgen van de rechtbank over de privaat-publieke samenwerking tussen verzekeraar en Openbaar Ministerie. En meer specifiek: of de dossiervorming door private partijen voldoende en adequaat is om verdachten strafrechtelijk te kunnen vervolgen.

Whiplash
In een zaak stond een man terecht die een whiplash zou hebben voorgewend om duizenden euro’s verzekeringsgeld te kunnen opstrijken. Hij zou daarvoor rekeningen hebben vervalst. Op verzoek van zijn advocaat werd het OM direct aan het begin van de zitting niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de rechtbank niet inhoudelijk naar de zaak heeft gekeken. Het OM weet nog niet of het in hoger beroep gaat.

(Bron: NOS)