Conform artikel 1.1 van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek 2011 (GPO 2011) heeft een verzekeraar de mogelijkheid om een persoonlijk onderzoek te laten verrichten naar het slachtoffer als in een zaak het feitenonderzoek onvoldoende informatie oplevert om een standpunt over de aansprakelijkheid en schade in te kunnen nemen, of als er een vermoeden van fraude bestaat. Het fraudeonderzoek lijkt steeds populairder te worden bij verzekeraars, maar meer dan eens is gebleken dat het middel onrechtmatig wordt ingezet. Zo ook in een kwestie tegen verzekeraar TVM, waar de Rechtbank Oost-Brabant op 25 augustus jl. over oordeelde.
Door mr. Paulien Gossens
Kwestie
Eiser is op 21 september 2017 betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Hij zat als passagier in een stilstaande auto toen deze van de zijkant werd aangereden door een afslaande vrachtwagen. Eiser heeft een autorijschool en gaf ten tijde van het ongeval rijles aan een klant. De aansprakelijkheid is op 28 september 2017 erkend door de verzekeraar van de vrachtwagen, TVM.
Op 12 oktober 2017 heeft de schaderegelaar van TVM eiser thuis bezocht en per mail van 17 oktober 2017 heeft eiser laten weten dat hij zijn geleden en toekomstige schade begroot op € 150.000,00. Over deze mail heeft telefonisch overleg plaatsgevonden tussen eiser en de schaderegelaar van TVM. Vervolgens heeft TVM op 12 december 2017 onderzoeksbureau CED Forensic de opdracht gegeven om eiser te observeren. In het definitieve onderzoeksrapport heeft CED onder andere opgenomen dat tijdens de observaties van eiser geen zichtbare lichamelijke beperkingen zijn waargenomen. Daaruit zou volgens CED de conclusie kunnen worden getrokken dat eiser zijn werkzaamheden als rijinstructeur gewoon zou kunnen uitoefenen.
Naar aanleiding van het rapport van CED Forensic heeft TVM de erkenning van de aansprakelijkheid op 11 juli 2018 ingetrokken. Daarop heeft eiser een procedure aanhangig gemaakt, waarin hij onder andere een verklaring voor recht vordert dat het persoonlijk onderzoek op onrechtmatige gronden is uitgevoerd en onrechtmatig jegens eiser is, en het uit het onderzoek verkregen bewijs om die redenen niet mag worden meegenomen bij de beoordeling van de schade van eiser.
Oordeel rechtbank
De rechtbank geeft aan dat een persoonlijk onderzoek door de verzekeraar een inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer betreft en derhalve in beginsel onrechtmatig is. Een rechtvaardigingsgrond kan de onrechtmatigheid wegnemen. De omstandigheden van het geval bepalen of een dergelijke grond aanwezig is, waarbij de ernst van de inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de belangen die met de inbreuk kunnen worden gediend tegen elkaar moeten worden afgewogen. In het kader van die belangenafweging is de GPO 2011 ontwikkeld en is voor verzekeraars de verplichting opgenomen tot het in acht nemen van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De verzekeraar moet dus een afweging maken tussen de diverse belangen die met het onderzoek gemoeid zijn en de mate waarin inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Daarnaast moet de verzekeraar beoordelen of het persoonlijk onderzoek het enige middel is of dat er andere minder ingrijpende middelen zijn waarmee de benodigde informatie kan worden verkregen.
TVM verweert zich door onder andere te stellen dat zij voorafgaand aan het persoonlijk onderzoek een feitenonderzoek heeft verricht, maar dit onvoldoende informatie opleverde om over de schade te kunnen oordelen. Daarnaast is TVM van mening dat een medische expertise niet kan worden aangemerkt als alternatieve onderzoeksmethode, omdat het niet-objectiveerbaar letsel betreft. Ook stelt TVM dat eiser herhaaldelijk niet de waarheid zou hebben gesproken over zijn beperkingen.
De rechtbank veegt de verweren van TVM van tafel. Het had op de weg van TVM gelegen om een gesprek aan te gaan met eiser over eventuele tegenstrijdigheden in zijn verklaringen en volgens de rechtbank was een medische expertise wel degelijk een optie geweest om onderzoek te laten verrichten naar de beperkingen van eiser. Omdat TVM deze minder ingrijpende mogelijkheden niet eerst heeft benut, heeft zij volgens de rechtbank in strijd gehandeld met de GPO 2011.
Nu het persoonlijk onderzoek onrechtmatig is ingesteld, is daarmee ook het bewijs onrechtmatig verkregen. Het bewijs kan echter alleen bij bijkomende omstandigheden buiten beschouwing worden gelaten. Daar is onmiskenbaar sprake van. De rechtbank geeft aan dat TVM de gedragsnormen ernstig heeft geschonden door gebruik te maken van het vergaande middel van observatie en eiser vele uren is geobserveerd, terwijl daartoe op dat moment geen reden bestond. De bevindingen van CEO Forensic mogen derhalve niet worden meegenomen in de behandeling van zaak.
De rechtbank verklaart voor recht dat TVM aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat eiser op 21 september 2017 is overkomen.
Conclusie
Met deze uitspraak wordt benadrukt dat een verzekeraar niet zomaar een slachtoffer kan laten observeren en écht gegronde redenen moet hebben om dit middel in te kunnen zetten. Het persoonlijk onderzoek is immers een zeer vergaande maatregel die een ernstige inbreuk maakt op het recht op een persoonlijke levenssfeer. Onrechtmatig gebruik van dit middel kan leiden tot secundaire victimisatie en dat moet uiteraard voorkomen worden.
U kunt de uitspraak hier teruglezen.
(Bron: Jeroen Bosch Advocaten)