Overal in de Nederlandse wateren en grond zit een onzichtbare vervuiling: PFAS. Het is een verzamelnaam voor duizenden chemicaliën die zijn verwerkt in onder andere pannen, kleding, voedselverpakkingen en blusschuim – de afkorting staat voor poly- en perfluoralkylstoffen. Vorige week stelde het RIVM dat Nederlanders te veel PFAS binnenkrijgen via drinkwater en voedsel. PFAS zijn bij lagere concentraties dan voorheen gedacht al schadelijk. Daarover schrijft het NRC.

Lees het hele artikel in NRC.

Dat PFAS wereldwijd in voedsel en drinkwater voorkomen is niet nieuw. Geen groot probleem, dachten toxicologen tot voor kort, de hoeveelheid die mensen binnenkrijgen is zo laag dat het geen gezondheidsschade zou opleveren. In 2008 noemde de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) het onwaarschijnlijk dat de hoeveelheid PFAS die Europeanen binnenkrijgen tot gezondheidsproblemen leidt. Maar in september vorig jaar stelde de EFSA in een rapport dat de grenswaarde – de maximale hoeveelheid PFAS die een mens per week zou mogen binnenkrijgen – verlaagd moet worden. Het RIVM gaat daar nu in mee. Wat is er veranderd?

Het korte antwoord is dat PFAS op een ándere manier schadelijk zijn dan toxicologen tot nu toe dachten. Voorheen was er vooral oog voor de kans op leverschade en schildklierafwijkingen. Maar nu blijken PFAS ook het immuunsysteem te hinderen.

PFAS waren een triomf van de chemie. De moleculen, die in de natuur niet voorkomen, bestaan uit een koolstofketen met daaraan gebonden fluoratomen. In bijna alles wat een beetje waterafstotend is – regenjassen, de antiaanbaklaag in pannen – worden ze gebruikt. Het handige daarbij is dat ze niet kapot te krijgen zijn: de binding tussen koolstof en fluor is ijzersterk. Maar daar ligt ook het probleem: eenmaal in het lichaam of milieu, komt het er nauwelijks meer uit. Daar komt nog bij dat ze zich snel door het milieu verspreiden: in water, lucht en grond.

(Bron: NRC)