Elektronicaconcern Philips wist al in 2016 dat er een ander schuim nodig was in hun apneu-apparaten, maar ondernam pas vijf jaar later actie. Dat meldt het NRC, na inzage in intern emailverkeer van het bedrijf.

Het schuim dat in de apparaten is verwerkt kan losraken, waardoor gebruikers deeltjes van het materiaal kunnen inademen. Omdat het schuim chemicaliën bevat, kan dat leiden tot ernstig letsel en zelfs levensbedreigend zijn. Op 14 juni 2021 waarschuwde Philips wereldwijd voor deze problemen en startte een grootschalige terugroepactie om de miljoenen apneu-apparaten te repareren.

Leverancier bood alternatief
In 2015 spelen er bij Philips al vragen over schuimontbinding. Een jaar later vraagt het de producent van het schuim hoelang het schuim goed blijft onder warme en vochtige omstandigheden. De technisch manager van de leverancier antwoordt dat het hem niet zou verbazen als het schuim al “binnen een jaar” uit elkaar valt. Philips krijgt ook een alternatief aangeboden, polyetherschuim, dat langer meegaat, maar Philips maakt hier geen gebruik van.

In een mail uit 2018 wordt het gebrek heel duidelijk omschreven: “Onlangs hebben we enkele klachten ontvangen van onze klanten dat het schuim uiteenvalt. […] Het materiaal valt uiteen en wordt in de luchtbuis van het beademingsapparaat getrokken. Zoals je je kunt voorstellen, is dit geen goede situatie voor onze gebruikers.” Toch blijft Philips het ongeschikte schuim gebruiken.

Aansprakelijkheid
Tegen Philips lopen talloze juridische procedures in meerdere landen over de gebrekkige apneu-apparaten. Ook in Nederland hebben gebruikers het concern aansprakelijk gesteld.