Een Dutchbat-veteraan doet aangifte tegen defensie wegens zware mishandeling. De compound in Srebrenica was zwaar vervuild. Dat gegeven is niet nieuw. Waarom speelt er, in dit geval 24 jaar na dato, dan toch weer een affaire op in militaire kringen?

Dutchbat-veteraan Remko de Bruijne heeft aangifte gedaan tegen Defensie wegens mishandeling. Dat meldde hij woensdag in EenVandaag. Het deel van het bataljon waartoe de nu 45-jarige militair behoorde, was tijdens de missie in Srebrenica (1993-1995) gelegerd in een oude accufabriek in Potočari. Op het terrein lagen volgens hem grote hoeveelheden asbest en andere gevaarlijke chemicaliën. Defensie wist dat. Toch moesten de militairen de rommel zonder beschermende kleding opruimen.

Is dit een nieuw deel in een reeks affaires bij Defensie? De Onderzoeksraad voor Veiligheid oordeelde hard over ondeugdelijk materieel tijdens de missie in Mali (2016, twee doden door een mortierongeval). De gevaren van werken met chroom-6-verf op Navo-depots werd jarenlang verzwegen, concludeerde het onderzoeksinstituut RIVM. Recentelijk werd melding gemaakt van ziekmakende ‘burnpits’ op legerbases in Afghanistan.

Onschuldig afval
‘Dit is geen nieuw verhaal’, zegt defensie-woordvoerder Klaas Meijer over de vervuiling van de Dutchbat-compound. In het Feitenrelaas Srebrenica, dat in 1999 naar de Tweede Kamer ging, stonden al vier gedetailleerde getuigenverklaringen van militairen over de verontreiniging. Ook in het uitgebreide onderzoek naar de val van Srebrenica van het Niod uit 2002 staat dat een groot deel van het zwaar beschadigde complex niet bruikbaar was, mede door de aanwezigheid van asbest.

‘Het aanwezige, ten dele chemische afval was blijkens onderzoek in Nederland relatief onschuldig en bovendien gemakkelijk te verwijderen’, was toen de conclusie. Op dat standpunt staat defensie nog steeds. ‘Het personeel heeft geen onverantwoord gezondheidsrisico gelopen’, zegt Meijer.

Er zijn destijds metingen verricht en er is onderzoek gedaan. Wat Defensie wel betreurt, is dat het personeel daarover destijds onvoldoende is geïnformeerd. De rapportage belandde ‘in de la’, erkent de woordvoerder. Niet uit kwade opzet, stelt hij. ‘Alles werd overschaduwd door de val van de enclave.’ Daarbij werden in 1995 achtduizend moslimmannen vermoord.

Waarom de zaak dan nu opeens weer opspeelt? ‘Door de publiciteit over chroom-6 en de burnpits zit Defensie in de hoek waar de klappen vallen’, vermoedt woordvoerder Meijer. ‘Misschien dat mensen daarom nu denken: dit is het moment om onze zorgen nog eens te uiten.’ Zij kunnen zich nog steeds bij defensie laten registreren. Volgens de woordvoerder heeft niemand uit het Dutchbat-bataljon gemeld (fysiek) ziek te zijn geworden van het werken op de compound, ook De Bruijne niet.

‘Maar volgend jaar kan ik asbestkanker krijgen’, zei de veteraan tegen EenVandaag. Waarom hij 24 jaar na dato nog aangifte doet? ‘Defensie heeft 24 jaar de tijd gehad er iets mee te doen, dat is niet gebeurd’, verklaarde De Bruijne.

Letselschade en eerherstel
Hij stelt de kwestie aangekaart te hebben in een andere rechtszaak. Hij is namelijk al sinds 2004 verwikkeld in een juridische strijd tegen Defensie. Hij wil letselschade vergoed krijgen voor psychische klachten die hij in Srebrenica opliep. En eerherstel, want Dutchbatters werden bij hun terugkeer in Nederland verketterd als landverraders.

De Bruijne heeft militair jurist Ferre van de Nadort benaderd een meldpunt in te richten. Maar daar is de jurist achter het burnpit-meldpunt nog niet over uit. ‘Daarvoor moet ik het hele dossier kennen’, zegt hij. Hij ziet in algemene zin wel parallellen. ‘Bij uitzendingen stelt Defensie het eigen personeel bloot aan slechte werkomstandigheden. Als mensen zich melden met klachten, worden die gebagatelliseerd en geeft Defensie niet thuis.’

Waarom die klachten vaak pas veel later aangekaart worden? ‘Vóór de opening van het meldpunt had in Nederland ook nog nooit iemand van burnpits gehoord’, zegt Van de Nadort. ‘Defensie is de monopolist op informatie uit uitzendingsgebied. Er draait geen camera mee. De malaise volgt pas later, vaak als militairen uit dienst zijn.’

(Bron: Volkskrant)