Patiënten die een zorgverlener aansprakelijk stellen voor een vermeende medische fout, hebben doorgaans geen recht op inzage in medische stukken die de verzekeraar van die zorgverlener in de zaak heeft laten opstellen. Dat stelt advocaat-generaal Ton Hartlief van de Hoge Raad in een procedure hierover, die door een patiënte was aangespannen.

De patiënte werd behandeld in een ziekenhuis en stelde dat nadien aansprakelijk voor een vermeende medische fout. In opdracht van de aansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis heeft een arts van een ander ziekenhuis het medisch dossier van de patiënte beoordeeld. De patiënte wilde inzage in die beoordeling, maar kreeg dat niet, ondanks procedures bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.

Geen recht op inzage
Hoewel Hartlief van mening is dat de juridische motivering van het laatstgenoemde tuchtcollege niet voldoet, kan hij zich wel vinden in het oordeel dat de patiënte geen recht op inzage heeft. Hartlief schrijft dat het recht van een partij om de verdediging tegen een aansprakelijkheidsclaim “in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden” bij zijn advies aan de Hoge Raad een belangrijke rol speelt. Conclusies van de advocaat-generaal worden meestal door de Hoge Raad overgenomen.

(ECLI:NL:PHR:2022:762)