Ziekenhuizen maken zich zorgen over een dreigend tekort aan implantaten, dialyseapparatuur, infuuspompen en andere medische hulpmiddelen. Daardoor kunnen artsen hun patiënten soms niet of minder goed helpen, stellen de koepelorganisaties van de ziekenhuizen en universitaire medische centra, de NVZ en NFU. Vooral patiënten met een ziekte of aandoening die niet veel voorkomt, zullen hier last van krijgen, zo schat Lieke Poot,  voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica in.

Dat ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorginstellingen vrezen voor een tekort heeft te maken met strengere veiligheidsregels. Die gaan op 26 mei in. Dat is geen donderslag bij heldere hemel. Fabrikanten en zorginstellingen weten al drie jaar dat er vanaf mei dit jaar dat keuringsinstanties strenger gaan kijken. Maar de keuringen gaan minder snel dan gedacht. Door de vertraging zullen bepaalde hulpmiddelen daardoor tijdelijk niet beschikbaar zijn. Tenzij minister Bruno Bruins gebruik maakt van een uitzonderingsbepaling en een hulpmiddel zonder extra keuring toch beschikbaar blijft.

Niet meer op de markt
Groter zijn de problemen bij hulpmiddelen die straks niet meer verkrijgbaar zijn. “Ik hoorde vanuit een ander ziekenhuis dat een bepaald soort katheter die in het bloedvat wordt ingebracht niet langer beschikbaar zal zijn”, zegt Poot die ook verantwoordelijk is voor de medische hulpmiddelen in het Isala. “De katheter is van een Amerikaanse leverancier die de Europese markt met de nieuwe keuringen te ingewikkeld vindt.”

De nieuwe keuringen zijn nodig omdat de keuringsinstanties in het verleden te makkelijk medische hulpmiddelen goedkeurden. Een treffende voorbeeld was het sinaasappelnetje dat tv-programma Radar op de markt wilde brengen als bekkenbodemmatje. De keuringsinstantie voorzag geen problemen.

Kleinere patiëntengroepen
Volgens Poot worstelen ziekenhuizen met de vraag aan welke hulpmiddelen straks een tekort zal zijn. De leveranciers weten dat, maar zij willen niets zeggen. “Zij zijn bang dat de klant dan een andere keuze gaat maken. Voor ons is het lastig dat ze niets zeggen, want we weten niet waar we straks een tekort aan hebben. Wel hebben we de indicatie dat tekorten vooral ontstaan bij de kleinere patiëntengroepen. Als je geen grote aantallen levert, is het niet lonend om veel geld te steken in keuringen om producten op de markt te houden.”

Een voorbeeld van een kleine patiëntengroep zijn baby’s die op de intensive care belanden; de zogeheten neonatale intensive care. “Daarvoor worden specifieke producten gemaakt, in andere afmetingen. Een beademingsmasker bijvoorbeeld is voor een baby veel kleiner dan voor een volwassenen. Wij hebben al meegemaakt dat zo’n masker van de markt is gehaald waardoor we een kindje op een andere manier moesten beademen. De impact van tekorten is groot, ook als het om kleine patiëntengroepen gaat.”

(Bron: Trouw)