Siliconenmoleculen uit borstimplantaten kunnen in menselijke cellen processen in gang zetten die celdood tot gevolg hebben. Dat hebben onderzoekers van de Radboud Universiteit aangetoond in een nieuwe studie, die op 12 juni gepubliceerd wordt in Scientific Reports. ‘Maar er zijn nog veel openstaande vragen over wat dit zou kunnen betekenen voor de gezondheidseffecten van siliconen borstimplantaten. Meer onderzoek is dus hard nodig’, zegt Ger Pruijn, hoogleraar Biomoleculaire Chemie aan de Radboud Universiteit.

De mogelijke bijwerkingen van siliconen borstimplantaten staan al geruime tijd ter discussie. Er zijn gevallen bekend waarbij deze hebben geleid tot ernstige vermoeidheid, koorts, pijnlijke spieren en gewrichten en concentratiestoornissen. Er is echter nog geen wetenschappelijke studie die aantoont welk effect siliconenmoleculen op menselijke lichaamscellen kunnen hebben dat deze gevonden bijwerkingen zou kunnen verklaren.

Siliconen in het lichaam
Het is bekend dat borstimplantaten ‘zweten’, waarbij siliconenmoleculen uit het implantaat door de omhulling heen komen en in het lichaam terecht komen. Uit eerder onderzoek van Dr. Rita Kappel, plastisch chirurg, samen met het Radboudumc in 2016 is gebleken dat siliconenmoleculen zich vervolgens kunnen verplaatsen door het lichaam via de bloedbaan of het lymfestelsel. De biochemici van de Radboud Universiteit stelden zich de vervolgvraag welk effect siliconen zouden kunnen hebben op cellen die eraan worden blootgesteld.

Gekweekte cellen
Bij gekweekte cellen bleken siliconen moleculaire processen in gang te zetten die celdood tot gevolg hebben. ‘We zien overeenkomsten met moleculaire processen die te maken hebben met geprogrammeerde celdood, een natuurlijk proces dat we apoptose noemen en dat een belangrijke functie heeft bij het opruimen van cellen in ons lichaam. Dit effect is overigens afhankelijk van de dosis siliconen en de grootte van de siliconenmoleculen. Hoe kleiner het molecuul, hoe sterker het effect’, aldus Pruijn.

Om het effect van siliconen op menselijke cellen te onderzoeken, hebben de onderzoekers kleine siliconenmoleculen – die ook voorkomen in siliconen borstimplantaten – toegevoegd aan drie verschillende soorten gekweekte menselijke cellen. ‘De ene cel bleek gevoeliger voor het effect van siliconen dan de andere twee celtypen. Dit suggereert dat er ook in het menselijk lichaam verschillen bestaan in de gevoeligheid van cellen voor siliconen.’

Open vragen
De effecten die de onderzoekers hebben gevonden leiden tot veel nieuwe vragen. ‘We zien dat siliconen verandering in cellen induceren, maar we kunnen nog niet met zekerheid zeggen of deze veranderingen zouden kunnen leiden tot bijvoorbeeld een auto-immuunreactie, wat de negatieve bijwerkingen van implantaten gedeeltelijk zou kunnen verklaren’, zegt Pruijn.

‘Het is daarnaast ook erg belangrijk om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan deze bevindingen, omdat we gekweekte cellen hebben gebruikt voor het onderzoek en geen specifieke menselijke cellen, zoals hersencellen of spiercellen. Verder onderzoek is dus nodig om meer helderheid te krijgen.’

(Bron: Radboud University)