Het Diakonessenhuis in Utrecht is (nog) niet aansprakelijk voor de geleden schade van een patiënte wiens onderbeen moest worden geamputeerd. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland in kort geding bepaald. Er ligt welswaar een belastende calamiteitenrapportage, maar voor de vaststelling van de aansprakelijkheid moet aanvullend onderzoek naar de feiten worden afgewacht, aldus de rechtbank.

De jonge vrouw kreeg begin 2019 pijn aan haar rechtervoet. Door de huisarts werd ze verwezen naar de reumatoloog van het Diakonessenhuis. In april 2019 kwam ze binnen bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis en op 11 april werd ze opgenomen. Twee dagen later werd er een CT-scan gemaakt en op basis daarvan is de diagnose arteriële trombose – de vorming van een bloedklonter in een bloedvat – gesteld. Het ziekenhuis startte een behandeling, maar die bleek niet succesvol. Half april is het rechteronderbeen van de patiënt tot aan de knie geamputeerd.

Aansprakelijk
De vrouw stelt dat het ziekenhuis niet adequaat heeft gehandeld. Zo zou haar behandelaar te laat de juiste diagnose hebben gesteld. Was dat eerder gebeurd, had de amputatie waarschijnlijk voorkomen kunnen worden, stelt zij. In oktober 2019 heeft de vrouw het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade door de beenamputatie.

Het ziekenhuis betaalde de vrouw in 2019 uit coulance een bedrag van 25.000 euro, maar uitdrukkelijk zonder erkenning van aansprakelijkheid. In een kort geding begin januari van dit jaar eist ze een aanvullend voorschot van 75.000 euro, een bedrag waarmee ze noodzakelijke aanpassingen in haar woning kan betalen.

Calamiteitenrapportage
De voorzieningenrechter oordeelt dat de aansprakelijkheid van het Diakonessenhuis bij de huidige stand van zaken niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. Er is een calamiteitenrapportage van opgesteld, waarin staat dat het ziekenhuis niet adequaat genoeg handelde en dat de juiste diagnose mogelijk eerder gesteld had kunnen worden. Tegelijkertijd wordt in het rapport benadrukt dat het zeer moeilijk in te schatten is of het verloop en de uiteindelijke uitkomst, namelijk amputatie, anders was geweest als wél eerder was ingegrepen.

Daarbij komt dat er op dit moment nog een andere procedure loopt waarin een deskundige zich specifiek buigt over de vraag of het Diakonessenhuis medisch onzorgvuldig heeft gehandeld. Pas als die vraag bevestigend wordt beantwoord, kan nader worden beoordeeld welke schade de vrouw als gevolg daarvan heeft geleden.

De vordering van de vrouw in het kort geding is daarom afgewezen.

(Bron: AD)